
1822. Maar de uitzigten van den heer Tobias reikten nog v e rd e r; hij
wilde de Suprematie van het Gouvernement ook door de meer bin-
nenwaarts gelegen staten van het stroomgebied der Kapoeas, die tot
nog toe in het geheel in geene aanraking inet het herstelde Neder-
landsch gezag gekomen waren, met name door Sangouw, Sekadouw
en Sintang, doen erkennen, dewijl hij zieh daarvan een zegenrijken
invloed op de belangen van den handel en de nijverheid beloofde.
De regten van Pontianak op Sangouw waren wel is waar door de
Compagnie e rk e n d , doch de tegenwoordige Sultan zou gemakkelijk
te bewegen zijn om daarvan af te z ien , te meer daar Sangouw fei-
telijk reeds zoo goed als onafhankelijk was 1).
Om deze binnenlandsche staten grondig te leeren kennen en
he t belang van het Gouvernement om verbindtenissen met hen
aan te gaan ju is t te beoordeelen, besloot de Gommissaris zieh
niet tot een onderzoek naar hunne aangelegenheden uit de verte
te bepalen , maar in persoon de Kapoeas tot aan Sintang op te
va ren , den staat van zaken op te n em e u , en de vorsten zooveel
mogelijk van de welwillende bedoelingen van het Nederlandsch
Gouvernement te overtuigen. Hij liet zieh op dezen togt, behalve
door een detachement militairen, ook door twee broeders en een
neef des Sultans van P o n tian ak , Oewan 2) Hasan, Oewan Sahab
en Oewan Hamed, vergezellen. Eene gewenschte ontvangst viel
hem ten deel te Tajan en Landak, welk laatste hij op den te-
rugtogt bezocht: hij stelde op beide plaatsen uit naam van het
Gouvernement eenige geschenken aan de vorsten en rijksgrooten
te r hand. Doch geheel anders werd zijn bezoek te Sangouw opge-
nomen. De vorst, hetzij ons wantrouwende uilhoofde onzer be-
trekkingen tot den Sultan van Pontianak en onzer bandhaving van
zijn gezag over T a ja n , hetzij bevreesd dat het om de opheffing
der tollen en monopolien, waaruit hij en zijne rijksgrooten de
middelen tot hun onderhoud tro k k en , welligt zonder genoegzame
schadeloosstelling, te doen was, wilde van geene onderhandelingen
hooren en weigerde zelfs den Commissaris te ontvangen, terwijl
zeven op de naburige hoogten opgerigte batterijen toonden dat hij
bereid was hem des noods met geweld te k e e ren , zoo hij niel-
’) Tobias H S ., bl. 56, 61.
s) //Oewan” is te Pontianak de titel van alle zoo mannelijke als vrou-
welijke leden der vorstelijke familie, tenzij de eersten den hoogeren titel
van Pangeran voeren. Van Lijnden N. T., bl 629.
temin zijn plan mögt willen doorzetten. De heer Tobias beklaagde 1822.
zieh schriftelijk over dit onhoffelijk en vijandig gedrag, te minder
te dulden in een prins die te Pontianak geen vreemdeling en met
beschaafde gebruiken bekend w a s , doch ontving een zeer ongepast
en onvoldoend antwoord. Hij moest dit echter voor het oogenblik
verkroppen en de tuchliging van Sangouw tot gelegener tijd verda*
gen. Te Sekadouw en Sintang werd de Commissaris wel toegela-
t e n , maar met blijkbare achterdncht en tegenzin beschouwd , welk
gedrag hij echter meende uit hoofde der onkunde dezer vorsten te
moeten verontschuldigen. Aan beide vorsten gaf hij geschenken,
voor dien van Sekadouw in een stuk athlas en een half stuk c h itz ,
voor dien van Sintang in dezelfde artikelen met toevoeging van 8
eilen rood fluweel en 8 eilen goud-passement bestaande. Den ge-
heelen afstand van Pontianak tot Sintang had de heer Tobias met
een zeer lig t, van 28 roeijers of scheppers voorzien vaartuig, in
den tijd van 12 dagen afgelegd x).
Na zijne terugkomst van dezen merkwaardigen binnenlandschen
to g t, den eersten van dien aard door een Nederlandsch beambte
ondernomen, zond de Commissaris, ten einde ook met Matan
eenige betrekking aan te knoopen, een inlandsch gezantschap, met
Oewan Hasan aan het hoofd, derwaarts, belast met de overbrenging
van brieven en geschenken aan den Sultan en zijnen rijksbestuur-
der, den Panembahan van Simpang. Hij beoogde daarbij vooral de
beteugeling der zeerooverij ; maar ook de günstige ligging der Ka-
rimata-eilanden was zijnen blik niet ontgaan , en hij wenschte een
onderzoek voor te bereiden , in hoeverre deze eilanden voor eene
vestiging zouden geschikt zijn. De openingen van den Commissaris
werden door de genoemde vorsten op het allergunstigst ontvangen,
en behalve het uitzigt op een spoedig aan te gaan contract, ver-
wierf hij reeds bij voorraad van hen de belofte dat zij den zee-
roof zoo veel mogelijk zouden tegengaan. Opvolgende gebeurtenissen
hebben echter geleerd dat het hun of aan goeden wil of aan het
vermögen haperde om hunne beloften gestand te doen 2).
De verschillende reizen van den Commissaris en de van alle
>) Off. Stukk. HS, bl. 4, 5, Tobias, bl. 8, HS. bl. 61, 62, Mijer 1822
en 1823, bl. 177. Van deze reis naar Sintang heeft de heer Tobias een
afzonderlijk //Journaal” aan den Gouverneur-Generaal aangeboden, waarom
er in zijn rapport weinig over voorkomt. Het doet mij leed dat ik dit
stuk niet heb kunnen raadplegen.
s) Off. Stukk. HS., bl. 5, Tobias HS., bl. 62, 84, 95, G. Müller, bl. 232.