
1832. vermoord, en dat de Chinesen zieh te Boedoek verzamelden, om
vandaar een aanval op Sambas te wagen.
De resident zag zieh nu in de uiterste verlegenheid gebragt. Hij
had vertooningen en bedreigingen gebezigd, in de hoop dat de Chi-
nezen daarvoor zwichten zouden. Maar nu zij halstarrig bleven,
durfde hij toch niet toeslaan, daar hij maar al te wel wist dat h i j ,
door het plegen van vijandelijkheden, geheel tegen den geest van
het Gouvernement zou handelen. Hij trok dus zijne magt te ru g ,
alleen de kruispraauwen tot handhaving der blokkade voor de mon-
den der rivieren latende, en begaf zieh weder naar Pontianak, met
he t voornemen om de bevelen van den Gouverneur-Generaal te vra-
gen alvorens tot de wapenen de toevlugt te nemen.
Te Pontianak raadpleegde de heer Gronovius met den Sultan van
dat rijk en dien van Sambas, die beiden volkomen bereid waren
tot onderwerping der Cbinezen de handen met de Europeanen ineen
te slaan. Men besloot dus eene aanzienlijke gewapende magt —
men sprak zelfs van duizend man — te dien einde van Java te
verzoeken. De resident drong daarop ten sterkste a a n , daar hij het
anders met he t gezag van het Gouvernement op Borneo’s Westkust
gedaan achtte, en belastte den assistent-resident van Sambas met de
persoonlijke overbrenging zijner depeche naar Java, om door mon-
delinge vertoogen nog meer kracht aan zijne aanvraag bij te zetten.
De assistent-resident werd te Buitenzorg tot een mondgesprek
met den Opperlandvoogd toegelaten, maar bespeui'de al spoedig dat
diens zienswijze geheel van die van den resident verschilde. De heer
Ritter gaf later nog schriftelijk aan den Raad van Indie Goldman
als zijn gevoelen te kennen, dat de vroegere voorstellen van den
resident ten aanzien eener nieuwe overeenkomst met de Chinezen,
thans als vervallen moesten beschouwd worden; dat de boon aan het
Gouvernement aangedaan, nu geheel andere maatregelen vorderde; dat
de zending eener expeditie hoogst wenschelijk bleef, maar d a t, zoo
de omstandigheden die volstrekt niet gedoogden, althans tot onder-
steuning der blokkade de versterking van het eiland Kabong niet
mögt achterwege b lijv en , dewijl daardoor aan de kruisers eene
bergplaats voor hunne vivres en eene schuilplaats bij siecht weder
zou verzekerd worden. Eene .kleine vermeerdering van het gewone
garnizoen zou daarvan het noodwendig gevolg zijn.
Den 2 0 sten Junij 1832 nam eindelijk de heer van den Bosch een 1832.
be sluit, waarbij een nieuwe Commissaris voor Borneo’s Westkust
benoemd w e rd , met last om den stand der zaken plaatselijk te
onderzoeken, en den vrede met de Chinezen, zoo mogelijk, door
zachte middelen te herstellen, zonder hen aan te bezwarende voor-
waarden te onderwerpen. Te dien einde werden, behalve den ter
Westkust gestationueerden schooner, nog zes kruispraauwen tot
zijne beschikking gesteld. De keuze viel op den ambtenaar E. A.
F ran c is, die kort te voren van eene dergelijke zending naar Timor
was teruggekeerd M Onmiddellijk daarop werden aan den benoem-
den Commissaris de dépêchés, door den heer Ritter medegebragt,
1er hand gesteld, om daarover zijn voorloopig advies te geven.
De heer Francis oordeelde dat de re s id en t, ofschoon slechts door
te ver gedreven ijv e r , zeer laakbaar gehandeld had. De hoon aan
ons gezag aangedaan, maakte, ook naar zijne gedachten, eene strenge
tuchtiging tot handhaving van het aanzien des Gouvernements allezins
wenschelijk. Dewijl echter thans de daartoe noodige magt
op Java niet kon gemist worden, en dus, voor als nog, en totdat de
gelegenheid voor het nemen van beslissende maatregelen zou geboren
z ijn , slechts palliatieven konden worden aangewend, wenschte
hij zijne verantwoordelijkheid door eene bepaalde beslissing van den
Gouverneur-Generaal op onderscheidene punten te dekken, te welken
einde hij eene menigte vragen aan diens oordeel onderwierp.
Alsnu volgde den l sten Julij eene reeks van besluiten betrekkelijk
de zaken der Chinezen, die als eene instructie voor den Commis-
saris kunnen beschouwd worden. Zij teekenen te goed den geest
van het toenmalig b e s tu u r , dan dat ik den hoofd-inhoud niet kor-
telijk zou mededeelen. De noodzakelijkheid van het bouwen van
een fort op Poelo Kabong zou een punt van nader onderzoek voor
den Commissaris u itm a k e n , en zoo zij al ook hem blijken m ogt,
dan toch zou de aanbouw tot het volgend jaar moeten worden uit-
gesteld, indien eenigzins aanzienlijke kosten, of meer manschappen
dan veilig op de overige posten ter Westkust konden gemist worden
, daartoe gevorderd werden. Op het verzoek van den heer
Francis om aan de monding der rivieren van Sambas en Pontianak,
') Het besluit van 20 Junij ontbreekt aan de Serie der Officiële Stukken,
voor dit hoofdstuk door mij geraadpleegd, ofschoon het er bl. 122 vermeld
is ; doch zie van Lijnden T. N. I . , bl. 183.