
1823. organisatie tot onverhoopte omstandigheden eene vernaeerdering der
magt mogten vorderen, zou aanvangen wanneer de expeditie naar
Sintang volbragt was. Eene bezetting van 2 officieren en 4 0 man
zou te dier plaatse achterblijven of ook gedeeltelijk te Sangouw
worden gevestigd. De bezetting van Mampawa zou nu 2 officieren
en 1 0 0 m a n , die van Pontianak 3 officieren en 30 m a n , die van
Landak 1 0 , die van Tajan 12 man bedragen; terwijl in de resi-
dentie Sambas de garnizoenen verder tot 3 officieren en 5 0 man
te r hoofdplaats, 1 officier en 25 man te Larah en Sibalouw, 1 officier
en 2 5 man te Sinkawang zouden verminderd worden en alleen
de post van 6 man te Pamangkat zou blijven. De geheele magt
zou dus in dit laatste tijdvak bestaan u it 1 2 officieren en 313
m a n , de laatsten, een detachement artilleristen uitgezonderd, uitslui-
tend Ambonezen ; de geheele compagnie Europeanen, 1 1 0 man s te rk ,
met 5 officieren, zou naar Java worden teruggezonden, zoodra de
militaire kommandant, in overleg met den Gezaghebber, meende
daartoe zonder gevaar te kunnen overgaan 1).
Men ziet gereedelijk dat bij al deze schikkingen, zoowel omtrent
h et civiel gezag als omtrent de militaire bez e tting, Simpang,
Matan en de Karimata-eilanden vooreerst gebeel buiten aanmer-
king bleven. De Commissaris en luitenant-kolonel wilden dit ge-
deelte van Borneo zooveel mogelijk door eigen aanschouwing nader
leeren k e n n e n , alvorens iets daaromtrent te bepalen 1).
In verband met de ontworpen verdeeling der garnizoenen had
de luitenant-kolonel ook zijne aandacbt moeten wijden aan den
toestand en de verbetering der forten en militaire gebouwen en den
aanleg van versterkingen op de plaatsen, waar nieuwe garnizoenen
gevestigd werden. Het fort te Samb as, ofschoon eerst in Mei 1821
voltooid, bevond z ie h , toen de heer de Stuers in October 18 2 2
aldaar aankwam, reeds in zoo ellendigen toestand, dat eene ge-
deeltelijke vernieuwing noodzakelijk was geworden. Het niboeng-
h o u t , waarvan men zieh zuinigheidshalve tot het houden der aarde
bediend h a d , w a s , hoe dikwijls ook hernieuwd, telkens weder
vergaan, zoodat de gedurige regens de opgeworpen aarde wegspoel-
den ; de houten kaserne was bouwvallig en stortte kort daarna i n ,
h e t magazij u was siecht en twee pas voltooide officierswoningen
behoefden reeds weder reparatie. De luitenant-kolonel stelde aan
*) De Stuers HS., bl. 84—87.
2) Dit is uitdrukkelijk gezegd in de praemissen van het besluit van 8 Mei.
den Commissaris voor, in verband met de beoogde vermindering 1823.
van het garnizoen, het fort te verkleinen en te omgeven met
eene palissadering van ijzerhout, 6 0 rijnlandsche roeden in omvang,
versterkt met 4 halve bastions met 1 2 stukken en omringd door
eene gracht. Het bastion hetwelk de rivier bestreek, zou blijven,
bet terre-plein een voet verhoogd, de kaserne nieuw opgemaakt en
tusschen het fort en het residentie-huis een nieuw magazijn opge-
slagen worden. Dit plan werd goedgekeurd en bovendien het be-
staaade residentie-huis ingerigt voor eene infirmerie en door een
geheel nieuw gebouw vervangen. Deze werken waren grootendeels
voltooid eer de Commissaris en luitenant-kolonel Sambas verlieten.
Het plan van den luitenant-kolonel Meynhardt om de hoogten
aan den mond der Sambas-rivier te versterken, werd wel is waar
door den heer de Stuers niet afgekeurd, maar hij meende daaraan,
uit hoofde der groote kosten, vooreerst geen gevolg te moeten ge-
v e n , te meer daar het voorname doel dier versterking, de bevei«
liging dergenen die zieh längs de rivier-oevers vestigen zouden
tegen den zeeroof, ook door de betere vestiging van ons gezag,
het kruisen onzer kanonneerbooten en onze contracten met de vor-
sten zou worden bereikt. Een observatiepost van 6 man, in de
Chinesche kampong Pamangkat geplaatst, tevens om tegen de smok-
kelarij te waken, en alle maanden a f te lossen, zou naar zijn
oordeel vooreerst aan alle vereischten voldoen.
De bezetting van het landschap Larah was noodzakelijk geworden
wegens den afstand van dit gebied en om de k u ltu u r van
koffij, waartoe men hier de Dajaks wilde opleiden, te beschermen.
Aanvankelijk waren hier onze troepen in het kongsie-huis van
Larah Sin-ta-kioe gelegerd geweest ; maar voor onze blijvende ves-
tiging gaf de luitenant-kolonel de voorkeur aan Sibalouw, op den
hoek die hier door de zamenvloeijing van twee rivieren gevormd
wordt. Van Sibalouw kon men in 36 uren längs de riv ie re n ,
door middel van kleine praauwen, met Sambas communiceren, ofschoon
men om van Sambas naar Sibalouw te komen minstens
acht, en na sterke regens soins wel 2 0 dagen behoefde. De groot-
ste bezwaren bood de vaart op de rivier van Sibalouw aan, die
zieh bij Batoe-oedjong, een weinig boven Ledo, met de groote
rivier van Sambas vereenigt, en zoodanig met klippen was bezaaid,
dat men soms wel 8 à 1 0 dagen noodig had om haar door te wor-
stelen. Om deze zwarigheid te ontwijken zou men beproeven längs
n - 14