
1822. d e n t, tegen wien m eene klagt bij het Gouvernement indiende,
waarvan hij hem zelven kopij ter band stelde. De hoofden van
Tai-kong, die zieh nu te Sambas vereenigden, betuigden hnnne
onschuld aan den dood van von Kielbeg, daar hunne tegenpartij
met zijne ondersteuning den aanval begonnen h a d , en hunne ge-
neigdheid om zieh aan alles te onderwerpen wat de Commissaris
mögt goedvinden te bepalen. Deze vond het echter hoogst moeije-
lijk de zoo ingewikkelde geschillen tot eene billijke beslechting te
b rengen, te meer daar de Sultan door de verbindtenissen die hij jegens
de zwakkere partij had aangegaan, verhinderd werd onpartijdige in-
lichtingen te geven, en ook de waardigheid van het Gouvernement
verbood de belangen der p a r tij, voor welke men eenmaal in de
bres was gesprongen, thans weder geheel prijs te geven, ofschoon
de heer Tobias haar werkelijk niet als de minst schuldige schijnt
beschouwd te hebben. Onderscheidene conferentien werden met de
hoofden der beide p a rtijen , gelijk ook met den Sultan en zijne
staatsdienaars gehouden, en eindelijk den 2 2 sten September eene
publicatie tot regeling, deels van de onderlinge betrekkingen der
Chinezen, deels van hunne verhouding tot het Gouvernement, uit-
gevaardigd 1). Zoodanig eene public atie , doch door eene ondertee-
kende en bezegelde verklaring der hoofden aangenomen en bekrach-
tig d , moest h ie r , zoo het s c h ijn t, de plaats van een contract ver-
vangen, dewijl men anders de Chinesche kongsie-besturen als eene
zelfstandige magt zou erkend hebben. Ik vermoed dus dat ook vroe-
ger te Mandor dezelfde vorm zal gekozen zijn. Het zal tot beter verstand
der volgende gebeurtenissen nuttig zija dat wij ons nader met
den inhoud van het bedoelde stuk bekend maken 2). Het zal daaruit
blijken dat het grootendeels overeenkomstig de vroeger geuite ge-
voelens van den heer Tobias was ingerigt, maar dat in strijd daar-
m ed e , even als te Mandor, de belasting bij wijze van hoofdgeld
op den ouden voet bleef bestaan. Wat den Commissaris daarloe
genoopt heeft, ben ik niet in staat op te helderen.
Het bedoelde stuk vangt aan met eene algemeene schuldbekente*
nis der Chinezen, zoowel wegens vroeger als later verzet tegen de
hun gegeven bevelen (art. 1 ) ; doch u it aanmerking dat het veel-
jarig genot van schier volkomene onafhankelijkheid hen tot een
s) De Stuers H S ., bl. 23, Tobias, bl. 73, 74, van Lijnden T. N. I., bl. 177.
s) Het is medegedeeld door van Lijnden, T. N. I ., bl. 177—180; doch
blijkbaar met eenige misstellingen.
valsch oordeel over hunne politieke verhouding geleid h a d , verleende
de Commissaris daarvan volkomen amnestie (art. 2). Vervol^ens
maakt hij hen bekend met eene overeenkomst, door hem te hun-
nen aanzien u it naam van het Gouvernement met den S u lta n , rijks-
bestierder en Toemenggong getroffen (art. 3 ) , en rüstende op den
grondslag dat zij de Chinezen alle billijke voordeelen zouden laten
genieten, waardoor hun arbeid tot bevordering van ’s lands welzijn
kon bijdragen, maar hen als vijanden beschouwen zouden, zoo zij
de bevelen van het wettig gezag mogten weerstreven (art. 4). Van
de Chinesche bevolking wordt dus de erkentenis gevorderd dat zij
op den grond van Sambas geen verder regt heeft, dan om dien,
overeenkomstig ontvangen verlof, te bewerken (art. 5). En daar de
Sultan van Sambas de judicature over de Chinezen aan het Neder-
landsch Gouvernement had afgestaan (art. 6 ), wordt zij tot de be-
lofte van trouw en gehoorzaamheid aan dat Gouvernement verpligl,
en verbindt zij zieh geene nieuwe aankomelingen te zullen toelaten,
alvorens zij dezelfde belofte hebben afgelegd (art. 7). Vervolgens wordt
eene verdeeling der goudgroeven onder de zeven kongsies onherroepelijk
vastgesteld (art. 8 ) , waarbij aan Tai-kong Selakouw met Montrado
en Sinkawang alsmede Boedoek met Sing-sak wordt toegewezen;
Larah zou aan de eigenaars worden teruggegeven, doch onder het
oppergezag van Tai-kong, en de zeven kleine kongsies in dat gebied
gevestigd, zouden aan den Pangeran Bandahara, wien het als apanage
toekwam, tot vergoeding der schade die hij door de onlusten
in zijne inkomsten geleden h a d , 2 6 tails goud b e ta len , vol-
gens een door de hoofden van Tai-kong in overleg met den resident
vast te stellen omslag (art. 8). Yan de met Tai-kong Verbünden
kongsies ontving Hang-moei het bovendeel en Sin-woek het
benedendeel van de Soengei-Raja, Man-fo de Soengei-Doeri met Sin-
lang. Aan Sin-ta-kioe werden Sepang, Seminis, Karissi en Pamangkat
toegewezen, doch omtrent het eerstgenoemde zou het zieh nader met
Tai-kong moeten verstaan. Aan Sjin-fo (Sji-poeng-fong ?) werd Loe-
mar met Soebor gegeven; van de andere met Sin-ta-kioe vereenigde
kongsie Tai-fo vind ik geene bijzondere melding gemaakt (art. 1 0 ) 1).
') De vergelijking van dit artikel bij van Lijnden, waar het door ver-
keerde interpunctie en foutieve spelling der namen onverstaanbaar i s , zal
doen zien dat ik hier mijne toevlugt heb moeten nemen tot conjecturen.
Tai-fo is misschien oorspronkelijk niet onvermeld gebleven, maar uitgeval-
len. De namen Sing-sak, Sin-lang, Karissi en Soebor zijn mij van elders
niet bekend; omtrent de overige zie men D. I, bl. 103, 3 0 4 , 305.