
VIERDE HOOFDSTUK.
Suiokkelhandel in de Chinesche havens. — Blohkade der kästen. — Vijan-
delijkheden der Chinezen. — Eischen en bedreigingen van den resident. — De
Chinezen neigen tot onderwerping. — De resident stelt de voorwaarden aan de
hooge regering ter goedkearing voor. — Advies van den heer Tobias. — Verer-
gering van den Staat der zaken op Borneo. — De resident vraagt eene gewapende
magt van Java. — Benoeming van den Commissaris Francis. — Voorschriften
aan den Commissaris betrekkelijk de regelin g der zaken op Borneo gegeven. —
Komst van den Commissaris op Borneo. — Zijn oordeel over den Staat van zaken
en plannen tot invoering eener reorganisatie. — Advies der Generale Di-
rectie van Financiën. — Verwijdering van den resident Gronovius. — Bevredi-
ging der Chinezen. — Terngreis van den Commissaris. — Zijn rapport. —•
Nieuwe bepalingen omtrent de belastingen, den handel, het civiel bestuor en
de militaire bezetting. •— De heer Francis bezoekt Borneo andermaal, als ad-
junct-Commissaris-Inspecteur. — Zijne rede in eene vergadering van den Sultan
en de rijksgrooten van Sambas. — Bevelen aan den waarnemenden resident
Ritter gegeven. — Vertrek van den Commissaris. — Zijn mondgesprek met den
Sultan van Sukkadana.
1831. Bij de nieuwe overeenkomsten in 1827 met de Chinezen van
Montrado getroffen, hadden zieh hunne hoofden onder andere Verbünden
oiu geene vreemde vaarluigen in de Chinesche strandplaatsen
ten handel toe te laten ten einde daardoor de tollen te ontduiken van
den binnenlandschen handel geheven. Eene grondige kennis der
Chinesche mijnvereenigingen had kunnen leeren, hoe weinig zulke
beloften te vertrouwen z i jn , daar de gedurig veranderende za-
menstelling des bestuurs van den volkswil afhankelijk i s , en de
menigte, die zieh door de opgedrongen overeenkomsten met het
Gouvernement niet gebonden a ch t, den prijs onzer ongevraagde
bescherming, in welken vorm ook gevorderd, slechts met weêrzin
voldoet. De aanvoer van buskruid en vuurwapenen anders dan voor
rekening van den lande, was bij publicatie van 2 8 Mei 1822 *) in
geheel Neèrlandsch Indie verboden; de prijzen van opium en zout 18
waren door de monopoliën van het Gouvernement hoog opgevoerd ;
de invoer van lijnwaden, inzonderheid van Britsche herkomst,
was door buitensporige regten bezwaard; en bij dit alles waren nu
nog tollen ten bedrage van 1 2 percent op alle naar de Chinesche
districten vervoerde goederen gevoegd, om van de knevelarijen door
de tollenaars gepleegd niet te gewagen. De kooplieden van Singapoera
stoorden zieh natuurlijk weinig aan onze regiementen en tarieven,
overal waar de magt ontbrak om die te doen gelden, en de Chinezen
waren blijde zieh opium, lijnwaden en buskruid, hunne voor-
naamste behoeften, tegen billijke prijzen te kunnen verschaffen.
De kleine vaartuigen (sampan poekat) der Singapoersche handelaars
ontsnapten op eene zoo uitgestrekte kust gemakkelijk aan dewaak-
zaamheid onzer weinig talrijke kruisers. Aanzienlijke hoeveelheden
der genoemde artikelen werden, in ruil voor stofgoud, vooral te Sin-
kawang aangevoerd. ’t Is natuurlijk dat deze sluikhandel niet slechts
den wrevel onzer beambten wekte, maar ook met leede oogen gezien
werd door de Maleische vorsten en grooten, die pachters van den
opium-verkoop en de voornaamste handelaren op deze kusten waren.
In 1831 besloten de resident en de assistent-resident, door den
aandrang der vorsten nie t weinig in dat voornemen g e s te rk t, de
smokkelarij te Sinkawang krachtdadig te keer te gaan. Door tus-
schenkomst eeniger welgezinde en der ru st genegen Chinesche hoofden,
had men te Sambas vernomen dat weder eenige sampans van
Singapoera te Sinkawang versehenen waren. Zes kruispraauwen werden
daarop afgezonden om de Chinesche kust te blokkeren. Dat
deze maatregel de Chinezen grootelijks belemmerde en dus doel
tro f, blijkt u it de woede des v o lk s , die zieh in een aanval op
onze kruisers voor den mond der Soengei Raja lucht gaf, doch met
geen ander gevolg dan dat zij , zonder schade aan de praauwen
te veroorzaken, met aanzienlijk verlies werden afgeslagen.
In zijn toorn over dezen hoon verliest de resident de vredelie-
vende instructiën van het Gouvernement geheel uit het oog. Hij
raadpleegt met den Sultan van Pontianak, die hem van eenige
vaartuigen en gewapende manschappen onder bevel van den Pange-
ran Bandhara voorziet, vertrekt daarop naar Sambas, waar hij eene
aanzienlijke versterking ontvangt, door den Sultan in persoon aangevoerd
, en vertoont z ie h , van den assistent-resident vergezeld,
na weinige dagen voor de Soengei R a ja , met eene magt van 90