
1832. in stede van blokhuizen, platbodemdo vaartuigen, alsdrijvende bat-
terijen in g e rig t, te mögen plaatsen 1) , werd hij gemagtigd die ri-
viermonden te bezetten zooals hem dienstig zou voorkomen, en zieh
de daartoe noodige vaartuigen en wapening te verschaffen. Op zijne
vraag, of hij als riglsnoer zijner handelingen het beginsel zou vol-
gen om onze magt te concentreren, de bemoeijing met het bin-
nenlandsch bestuur zooveel mogelijk te beperken, en de bronnen
van inkomsten voor het Gouvernement alleen te zoeken in den han-
d e l, den zout-verkoop, de verpachtingen en de consumtie van Javatabak
, kreeg hij ten antwoord dat omirent dit punt een nader ge-
motiveerd advies van hem werd te gemoet ge zien, nadat hij het
plaatselijk naauwkeurig zou hebben onderzocht, Ten aanzien der
eindschikking met de Chiuezen achtte de Gouverneur-Generaal het
voldoende, dat zij ons gezag door de opbrengst van matige recog-
nitiën erkenden, terwijl hij aan hunne nijverheid en hun inwendig
bestuur den vrijen loop wilde laten. De zaak van den moord
der afgevaardigden wenschte hij bij voorkeur blootelijk te zien af-
gemaakt door eene geldelijke schadeloosstelling, aan hunne nabe-
staanden u it te keeren. Wat de middelen betreff om de Chinezen
van Montrado, in geval van o nw il, tot onderwerping te dwingen,
werd bet zenden van expéditionnaire troepen glad afgeslagen, en
zelfs het verzoek van den Commissaris om het detachement tot dek-
king der naar Borneo te zenden gelden, zoo s te rk te maken, dat den
vorsten daaruit blijken kon dat hunne wensehen niet geheel werden
in den wind geslagen, als halve maatregel verworpen. Daareutegen
werd den Gommissaris, in geval van nood, vrijheid gelaten om de Chi-
nesche jonken.die nog op de rivieren van Borneo lagen, onder embargo
le stellen, en om, na de riviermonden bezet te hebben, kleine ex-
peditiën van inlanders tegen de weêrspannige Chinezen te zenden ,
mits daarbij de grootst mogelijke zuinigheid werd in acht genomen.
Eindelijk werd de Commissaris ook met een speciaal onderzoek naar
de handelingen van den resident Grenovius belast, en daarbij reeds
bij voorraad de wenschelijkheid ondersteld om hem naar Java te
doen komen, in welk geval de assistent-resident Ritter voorloopig
met de waarneming zijner functiën zou belast worden 2).
Een reeds veel vroeger geopperd denkbeeid ; vgl. boven bl. 78.
*) Schier mijne eenige bron voor al het tot hiertoe in dit hoofdstuk ver-
haalde, zijn drie besluiten van 1 Julij, 1832 , en de daarbij behoorende
Na weinige dagen vertrok nu de Commissaris naar zijne bestem- 1832.
ming, gevolgd door den assistent-resident van Sambas en den hem
toegevoegden ambtenaar Romswinckel. Reeds den 3 0 8ten Augustus
zond hij een voorloopig verslag zijner bevindingen aän de hooge re gering,
over het geheel in merkwaardige overeenstemming met de
zienswijze en wensehen van den Gouverneur-Generaal. Regis ad
exemplar totus componitur orbis. Geenszins wil ik beweren dat de
beer Francis niet naar zijne overtuiging gespoken heeft, maar de
rigting door den heer van den Bosch aan het beleid der Indische
zaken gegeven, oefende ongetwijfeld een onwillekeurigen invloed op
zijne inzigten en voorstellen. »Naar aanleiding der rapporten van
»den re sident,” zoo schreef h i j , » had ik mij voorgesteld dat de
» Chinesche bevolking had zamengespannen om de inlanders te ver-
» drukken en ’s lands regten te verkorten, zoodat, om hen te straf-
»fen en de zaken op goeden voet te brengen, eene expeditie vol-
» strekt noodig was. Dan geheel anders doet zieh thans de zaak
» aan mij voor, en hoewel ik er nog maar oppervlakkig over kan
» oordeelen, z o u ,'m ijn s inziens, eer eene expeditie noodig zijn om
» de onderdrukte Chinezen te beschermen tegen de inlandsche vor-
» s te n , dan omgekeerd de vorsten tegen de Chinezen. Met uitzon-
» dering van Montrado, heb ik de Chinezen vreedzame menschen
» bevonden , die aan hunne verpligtingen voldeden. De oorzaak der
» geschillen moet meer gezöcht worden in misverstand en het eigen-
» belang der vorsten, dan in eene opzettelijke wederspannigheid der
» kongsies.”
De heer Francis was verder van oordeel dat alle maatregelen,
vooral in den laatsten t i j d , ten aanzien der Chinezen genomen,
hoofdzakelijk slechts gestrekt hadden om de inlandsche vorsten te
bevoordeelen. Bij de handhaving der tollen op den binnenlandschen
handel en de daarmede verbonden wering van den zoogenaamden
sluikhandel, hadden zij klaarblijkelijk het meeste belang. Daar de
talrijke bijlagen, voorkomende Off. Stukk. HS., bl. 116—123 ; 123—126;
1 5 4 , 159—171, 213—224, 223, 224 (de overige daartusschen verspreide
bijlagen hebben betrekking op Landak en zijn in het vorig hoofdstuk be-
sproken). Ook is voor het verhaal van den oorsprong der nieuwe onlusten
gebruik gemaakt van eene missive van Francis van 30 Aug., aid. bl. 236.
In gedrukte stukken komt omirent dit alles, zooveel mij bekend i s , nage-
noeg niets voor, behalve een enkel woord bij van Lijnden T. N. I ., bl.
183. In Verwikk. wordt deze schakel in de keten der geschiedenis van
onze verhouding tot de Chinezen op Borneo geheel gemist.