
1834. Den 1 5 den Maart ankerde de schooner op de hoogte van het fort,
onder een salvo van negen sch o ten , die met zeven van het fort
werden beantwoord. De Britsche reiziger gebruikte het rniddagmaal
bij den resident met de officieren van het garnizoen, en werd
gedurende den ganschen tijd van zijn verblijf te Sambas met be-
Ieefdheden overladen. Vooral vond hij veel behagen in den omgang
van den officier van gezondheid Benant, een Franschman , wiens
kuude en wellevendheid zeer hoog door hem gewaardeerd werden.
Hij bragt een bezoek aan den S u lta n , die hem vele vragen deed
betreffende Singapoera en de Engelschen; deed, in gezelschap van
den beer Benant en een luitenant met eenige Soldaten, een togt de
rivier op om een orang-oetan op te sp o ren , die door eenige Ma-
leijers gezien was, maar zieh niet liet betrappen; en woonde in
het begin van April een feest b ij, door den assistent-resident aan
den Sultan en al de Pangerans gegeven, met wier onhandig-
heid in het gebruik van mes en vork hij zieh niet weinig ver-
maakte. Voor de veranda was een tijdelijk gebouw opgerigt, om
tot schouwtooneel te dienen. Eenige Javanen maakten m u z ijk ,
terwijl een troep Maleijers van Singapoera, kort te voren ter
gelegenheid van het huwelijk van een der Pangerans overge-
komen, in potsierlijke maskers allerlei grappen vertoonde, die
de in grooten getale zaamgevloeide toeschouwers zeer schenen te
vermaken.
Inmiddels was het siecht gegaan met de handelszaken. De Sulta
n , als pachter van de opium, h ad , kort na de komst van den
h e e rE a rl, een bode gezonden aan den kapitein van Montrado, met
verzoek d a t, zoo hij iets noodig had van de goederen door den
schooner aangebragt, hij een vertrouwd persoon naar Sambas zou
zenden om over den aankoop te ondcrhandelen. Doch de kapitein
wilde hiervan niet hooren, en het scheen zijne taktiek te zijn om
zoo min mogelijk gemeenschap met Sambas te onderhouden. Het
was nu bijna half-April en de Chinezen bleven steeds weigerachtig.
De heer E a rl, die niet gaarne eene vergeefsche reis wilde gemaakt
hebben, trachtte den resident te beduiden dat h i j , daar nu zijn
schooner geruimen tijd te Sambas gelegen had, geen inbreuk zou ma-
ken op het voorschrift, dat schepen niet van Sambas of Pontianak
körnende, uit de Chinesche haven weerde, indien hij thans naar Sin-
kawang terugkeerde. De resident scheen geneigd te zijn den h e e rE a rl
zoo veel mogelijk voort te help en , en na langdurige discussie gaf
hij toe x) , waarop de Stamford den 1 5 de“ April van Sambas de rivier 1834.
afvoer. De resident had de stad een paar dagen te voren verlaten, om
een sampan-poekat van Singapoera te gaan aanhouden, die de Soengei
Raja was binnengeloopen. De he e rE a rl ontmoettehem op zijn terug-
togt in den mond der rivier. Het genomen vaartuig was met 30 Chinezen
bemand, en voerde eene lading welker waarde meer dan 10.000
Spaansche matten bedroeg. Schip en lading werden verbeurd verklaard
e n , nog voor de heer Earl de Westkust verliet, openbaar verkocht2).
Toen de heer Earl den 1 8 dea April te Sinkawang terugkeerde,
vond hij daar een brief van den kapitein van Montrado, met eene
uitnoodiging om in persoon naar de hoofdstad te k om en , die hem
te meer verraste daar men hem te Sambas verzekerd had dat de
Chinezen noch Europeanen noch Maleijers in hun gebied wilden
toelaten. Diensvolgens begaf hij zieh des anderen daags vroeg op
weg, vergezeld van 6 Chinezen, gezonden om hem af te halen, zijne
beide tolken en twee koelies om de bagaadje te dragen. Toen hij
daar, na een vermoeijenden togt, te drie ure in den namiddag aan-
kwam , werd h ij, hoewel het hard regende, door den kapitein en
eenige andere leden des bestuurs in plegtgewaad aan de deur van
het kongsie-huis ontvangen en met drie kanonschoten begroet. Hun
gesprek was pantomimisch, daar de tolken nog niet gekomen waren
en niemand van de kongsie een woord Maleisch scheen te ver-
staan. Dit verhinderde niet dat den gast het beste vertrek tot
verblijf aangewezen en hem de meest mogelijke beleefdheden be-
toond werden. Inmiddels waren in alle rigtingen boden naar de
mijnwerken gezonden om de bestuurders tot eene algemeene ver-
gadering op te roepen. Zij kwamen den volgenden dag, ten getale
van omstreeks 5 0 , in de groote zaal van het kongsie-huis bijeen,
en begaven zieh , na een half uur beraadslaging, gezamenlijk naar
het vertrek van den heer E a r l, wien de kapitein te kennen gaf
dat zij waren overeengekomen de haven van Sinkawang voor hem
te o p en en , en hoopten dat zijne komst het begin van een druk
verkeer met Singapoera zijn zou.
1 j Dit komt mij onbegrijpelijk voor. Het besluit van 18 Februarij 1833
zegt duidelijk, dat, na 1 Januarij 1834, aan geene vaartuigen, n ie t te
huis behoorende onder de ju r isd ic t ie der Nederlandsche autori-
te iten ter W e stk u st van Borneo, veroorloofd zal zijn op eenige haven
dier kust, behalve Pontianak en Sambas, handel te drijven.
s) Earl, p. 198—238.