
naauWe verwantschap met het Maleisch wordt veelal, hetzij voor
sommige, hetzij voor alle Dajaksche dialekten aangenomen op
grond der overeenkomst zoowel van het algemeen gramtnatikaal
k a rak te r, dal zieh in beide talen op dezelfde wijze in de verande-
rin g der vormen door voor-'en achtervoegsels en in het menigvul-
dig gebruik der reduplicatie uitd ru k t 2) , als ook, wanneer men
zieh niet door de vele klankverscheidenheden, letterverwisselingen,
zamentrekkingen en dergelijke laat misleiden, Yan een zeer groot
gedeelte van den woordenschat 3). Doch deze gronden zijn zeer
bedriegelijk, omdat h e t natuurlijk is d a t, ten gevolge der veel-
vüldige aanraking van Dajaks met Maleijers, op vele plaatsen eene
vermenging van beide talen in de meest uiteenloopende proportie
der hestanddeelen heeft moeten plaats grijpen. Zoo leert ons de
heer van Lijnden dat de taal der minder-beschaafde Maleijers in
de bovenlanden door de vermenging met Dajaksch schier onver-
staanbaar is , e n , ofschoon de vorsten en grooten het doorgaans
beter spreken, hij toch zelfs den Sultan van Sekadouw telkens
om nadere uitlegging zijner woorden moest verzoeken 4). Maar
n a tuurlijk moest de invloed der taal van het overheerschende ras
op he t onderworpene nog sterker z ijn , en in een der berigten van
de Amerikaansche zendelingen lezen wij van twee Dajaksche kam-
pongs in den omtrek van Sangouw, Soegalam en Pangaladi ge-
n a am d , die hare taal zelfs geheel met het Maleisch verwisseld
hadden, ofschoon alleen het tweede der genoemde dorpen tevens
de godsdienst der Maleijers had aangenomen 5). Afgevaardigden
*) Van Lijnden N. T ., bl. 588, noemt de Dajaksche talen in het algemeen
blijkbaar met de Maleische verwant. Von Kessel acht een deel
der Dajaks op de Westkust wegens de overeenkomst in taal zeer naauw,
een ander deel minder met de Maleijers verwant. Zie D. I , bl. 165, 166.
2) Van Lijnden N. T ., bl. 588. Volgens von der Gabelentz, Grammatik
der Dajak-Sprache, S. 10—15, vindt men in de taal van Poelopetak
de prefixen pen (peng, pem, pe, p) of pa (pang, pam), ka (k), sa, be (ba,
b), tara, ha (han, ham, h), men (meng, mem, me, m) of ma, mempa
(uit mem en pa) en ter, en de Suffixen an en e. Deze vormingssyllaben
komen schier geheel met die in het Maleisch en Javaansch overeen. Slechts
het gebruik van tara tot vorming van het adjectivum gerundivum, b. v.
taratoentoet, te vervolgen, schijnt iets onderscheidende. Intusschen zou,
naar aanleiding van Hupe’s opmerking, bl. 257, deze prefix tara voor
niet wezenlijk verscheiden van ter kunnen gehouden worden.
3) Von der Gabelentz, S. 5—8.
*) Van Lijnden N. T., bl. 588.
s) Crawfurd Malay Grammar, I , p. lxxxii.
van den Sultan van Broenei, die Singapoera in 1 8 2 4 bezochten;
verzekerden den heer Crawfurd dat van de 4 0 wilde stammen,
die het gebied van Broenei bewoonden, acht geheel en vijf ge-
deeltelijk de Maleische ta a l, tegelijk met den Islam, hadden aangenomen.
Op kleine schaal herhaalt zieh d u s , zoo als de heer
Crawfurd bij dit berigt a a nm e rk t, op Borneo hetzelfde verschijnsel
dat zieh in I ta lie , Gallie en Spanje vertoonde, toen deze lan d en ,
onder de Romeinsche heerschappij g eb rag t, hunne talen met he t
Latijn verwisselden. De overeenkomst van enkele woorden en vormen
in de Dajaksche distrikten met het Javaansch en Boegineesch
of Makassaarsch x) kan een soortgelijken oorsprong h eb b en , en
van de Javaansche kolonien in Banjer-massin en Sukkadana, de
Boeginesche op de Oostkust zijn uitgegaan.
Om dus tot de kennis van het oorspronkelijk karakter der Dajaksche
talen te k om en , zou men vooral de dialekten moeten be-
studeren van die stammen , welke het meest van vreemden invloed
zijn vrij gebleven. Uit dit oogpunt is de taal der Kajans misschien
de belangrijkste van allen. Ongelukkig leeren ons de mededeelin-
gen van den heer Bums niets omtrent hare grammatikale vormen
; maar dat haar woordenschat met het Maleisch en Javaansch
slechts zeer geringe overeenkomst h e e f t, leert zijne woordenlijst
duidelijk. Zoo wij ons op het oor van den heer Burns mögen
v erlaten, schijnt de Maleische letter tja in het Rajansch geheel te
ontbreken , terwijl het daarentegen de aan he t Maleisch vreemde
v en kn in vele woorden aanbiedt 2). Crawfurd vindt in de woordenlijst
van Burns de volgende proportie van verschilfende talen
in 1 0 0 0 woorden: 3 3 Maleische, 6 Javaansche, 83 aan het Maleisch
en Javaansch gemeene, 2 Sanskritsche en 2 , waarschijnlijk
J) Vgl. D. I , bl. 167, 184, v. d. Gabelentz, S. [8 , van Lijnden N.
T., bl. 589.
!) Crawfurd, Malay Grammar, I , p. l x x v i i i , mist in bet Kajansch
ook de Maleische j (djvrn) en vindt er daarentegen de in het Maleisch niet
voorkomende dj; doch behalve dat men de Maleische djirn ook in het Engelseh
wel door dj zou kunnen voorstellen, vind ik in het «vocabulary”,
van Burns juist zeer dikwijls de j ein nimmer dj gebezigd. Het menig-
vuldig voorkomen van Uu in het begin eener lettergreep in het Kajansch
verdient opmerking, al mögt men het ook in sommige gevallen uit het
onderdrukken van den in het Maleisch tusschen beiden körnenden körten
klinker (als in k e n a l, k en a ) kunnen verklären. In //the virgin daughter
of Sultan Bongsu” vindt men telkens Ten en ook tn op het eind der
woorden.