
\
1824. een hoogen graad van kunstvaardigheid getuigen. Het gevest is
meestal uit hoorn vervaardigd, door middel van gom-elastiek aan
het wapen bevestigd, en soms zoo fraai en uitvoerig met dieren-
koppen of andere figuren besneden, dat het aan het snijwerk der
Chinezen in ivoor doet denken. Doorgaans is het met een bundel
roodgeverwd menschenhaar versierd. Ook de scheeden zijn dikwijls
zeer fijn en keurig u it rood of geaderd hout gemaakt. Het geheel
hangt in een draagband, fraai van rotan gevlochten en om het lijf
vast gemaakt door middel van een lus aan de eene en een grooten
parelmoeren knoop aan de andere zij d e , van welken laatsten net
gewerkte kwasten in twee bundeis afhangen. De Maleijers noemen
zulk een wapen p a r a n g i l a n g 2).
Onder de scheede van den parang dragen de Kajans eene kleinere,
u it de bloemschachten van den pinangpalm vervaardigd en met een
bos rood en zwart haar versierd. In deze scheede steekt een mes,
bestaande u it een lomp gevormd lemmer van drie duim en een
hecht van ongeveer een voet lengte. Dit mes dient hun tot het
snijden van ro ta n , het bewerken van hout en andere dergelijke
einden 2).
Het smelten van het ijzer en de wapenfabricatie zijn niet de
eenige verrigtingen der K a jan s, die hunne meerderheid in in-
daslrie boven de andere Dajaks bewijzen. In de eerste plaats verdienen
ook hunne muzijk-instrumenten een oogenblik onze aandacht.
De heer Hartmann zegt dat zij zeer muzijkaal zijn en zonder-
linge instrumenten hebben, zooals eene soort van trompet of doe-
delzak, u it twee pompoenen (laboe’s) en eenige pijpen van bamboe
gevormd, en eene soort van flu it, die door de neusgaten wordt be-
speeld 3). Het eerstgemelde instrument wordt, waarschijnlijk naauw-
keu rig e r, door den heer van Lijnden beschreven als u it slechts
eene uitgeholde laboe bestaande, waarvan het boveneinde tot mond-
stuk d ie n t, terwijl lag er, waar de vrucht zieh u itz e t, eene opening
is g emaakt, waarin zes dunne bamboe-pijpen, omstreeks 1§
voet lang en op verschillende hoogte ingesneden, bevestigd zijn.
Dit in strum en t, dat zij bij hunne krijgsdansen, gelijk de ketjapi
Low, p. 331, 332, Weddik K., bl. 129.
2) Low, p. 332. Ook Hartmann HS. I , bl. 5, noemt een mes onder
de gewone uitrusting der Kajans.
s) Hartmann HS. I , bl. 5.
bij de dansen der vrouwen bespelen, draagt den naam van k e le - 1824.
d i e n en is onder al hunne stammen in gebruik *).
De woningen der Kajans, ofschoon niet veel van die der andere
Dajaks verschillende, zijn echter beter en sterker gebouwd 2). De
huizen der Dajak-Malo z ijn , volgens den heer van Lijnden, bijna
1 0 0 vademen lang en meer dan 2 0 voet boven den grond verheven.
Ook zijn zij breeder dan die der andere Dajaks, dewijl hier de
gang door het midden der woning gaat en de lawangs of afzon-
derlijke verlrekken, die ook op zieh zelven veel ruimer z ijn , zieh
te r wederzijde daarvan bevinden. De h a a rd en , boven welke de sche-
dels der gesnelde koppen te droogen hangen en bij welke de be-
raadslagingen gehouden en de vreemdelingen ontvangen worden,
bevinden zieh op plaatsen die op zekere afstanden tusschen de
vertrekken zijn vrijgelaten. De huizen zijn van alle kanten geslo-
ten en de trap , die onder het huis is aangebragt, komt door eene
opening in den vloer uit nabij de verblijfplaats van het opperhoofd.
De opening wordt des nachts gesloten door een zware plank, waarop
de gedaante van een kaaiman gesneden is. De trap zelf wordt gevormd
door een ingesneden boomstam, waarvan het boveneinde in
de gedaante van een menschenhoofd of een misvormden dwerg ruw
is uitgesneden. Het geheel is omringd door eene hooge ijzerhouten
palissadering, om de kampong tegen onverhoedsche aanvallen vrij
te waren 3). De vorm der woningen schijnt echter bij de verschillende
Kajansche of Parische stammen verschillend. Dezelfde
schrijver teekent die der Kajans van Oelah Lampong als in de
lengte in tweeen verdeeld, zoodat de eene helft de verlrekken, de
andere den gang en de algemeene verzamelplaats bevatte. Echter
onlbrak ook hier de buitengaanderij en waren er slechls weinige
algemeene haa rden, terwijl ook hier de woning aan alle zijden gesloten
en met eene palissadering omringd was. Het licht werd
door openingen in den wand doorgelaten 4).
Gelijk de huizen, zoo verschilt ook het huisraad der Kajans veelal
eenigermate van dat der andere Dajaks. Zoo hebben bij voorbeeld
hunne rijstblokken een zeer eigenaardig maaksel. Maar vooral bij-
zonder is de vorm hunner sampans of booten. Deze z ijn , volgens
*) Van Lijnden N. T., bl. 594.
s) Hartmann HS. I , bl. 5, Barns, p. 151, Low, p. 324.
s) Van Lijnden N. T., bl. 578.
*) Van Lijnden N. T ., bl. 577.