
1823. had overgegeven was hij naauwelijks vijftien schreden van de
woning verwijderd, toen hij bemerkte dat reeds de aanwezigen,
buiten Staat om langer hun ongeduld te bedwingen, de verzegelde
kist hadden opengebroken en de goederen daaruit gerukt.
Seijid Hasan werd nit den dalem, op last des S ultans, naar de
woning van den Orang-kaja di Gadong gebragt en aldaar gedu-
rende een dag en twee nachten geherbergd. Thans werden hem
van verschillende zijden verzekeringen gedaan aangaande zijne vei-
ligheid, en eerst daaruit begreep hij met hoe groote mate van ach-
terdocht men hem had gade geslagen. Hij achtte hel daarom nultig
aan den Orang-kaja, zijne vrouw en hinderen, eenige kleine geschen-
ken te geven, waardoor hij meer en meer hun vertrouvven won en
inlichlingen verkreeg omtrent de houding van den vorst en de be-
volkinff. Men verhaalde hem onder andere O dat de Sultan van
Sambas, in den brief d ie, te gelijk met het schrijven van den Com-
m issa ris, in het vorige jaar naar Broenei was gezonden, zijnen
broeder van Broenei geraden bad op zijne hoede te z ijn , want dat
de Commissaris eene expeditie ontworpen had om zieh in zijn rijk
te vestigen. Hij had er bijgevoegd dat de Commissaris trachten
zou hem te misleiden, waarom hij hem ernstig vermaande dien niet
te ontvangen, maar zoo tnogelijk te verdelgen. Zoo zou de Sultan
van Sambas zelf de oorzaak geweest zijn van de vrees en achter-
docht die te Broenei heerschten. Seijid Hasan kon het naauwe-
lijks gelooven , totdat hij la te r, bij zijne terugkomst te Sambas,
de bevestiging en verklaring dezer bijzonderheid vernam.
Men zou den Sultan van Sambas waarschijnlijk onregt aandoen,
wanneer men hem van opzettelijke trouweloosheid jegens het Gouvernement
beschuldigde; maar de wegen der Maleijers hebben dui-
zenden kronkelingen en hunne staatkunde is de ingewikkeldste doolhof,
die de geslepenheid der westersche diplomatic te schände maakt.
De Sultan schijnt inderdaad niels anders beoogd te hebben , dan
Broenei door zijn verraderlijken raad in moeijelijkheden met bet Ne-
derlandsch Gouvernement te wikkelen en alzoo in het verderf te
stö rten , ten einde zieh wraak te verschaffen over de schade, hem
vroeger door het schandelijk gedrag van den Pangeran Moeda Mohammed
Alam berokkend 1). De Sultan heeft zelfs later aan Seijid
Hasan te kennen gegeven d a t, zoo de Commissaris aan Broenei den
oorlog wilde aandoen, hij zieh gaarne met de uitvoering zijner be-
J) Zie boven, bl. 82.
velen zou belasten, en verzocht hem den Commissaris, die toen 1823.
reeds lang van Sambas vertrokken w a s , bij zijne komst op Java
daarvan kennis te geven. Seijid Hasan verzekerde hem echter dat
het niet in de bedoelingen van den Commissaris la g , het Neder-
landsch gezag met de wapenen uit te breiden, en dat hij niet anders
beoogde, dan door vreedzame middelen het welzijn van Borneo te
bevorderen 1).
V66r zijn vertrek maakte Seijid Hasan nog eenmaal zijne opwach-
ting bij den Sultan van Broenei, ten einde van hem het antwoord op
de medegebragte brieven te ontvangen. De Sultan deed hem eene mis-
sive voor den Gouverneur-Generaal, eene voor den Commissaris en
eene voor den Sultan van Sambas te r hand stellen, en belastte hem,
ter beantwoording van het gescheDk van den Commissaris ontvangen
, met de overbrenging van drie Dajaksche slaven , u it het land
der Kajans afkomstig. De afgevaardigde vroeg daarop den Sultan, hoe
he t nu gelegen was met het eigenlijk oogmerk zijner komst, en wat
h ij, u it naam zijner Hoogheid, aan den Gouverneur-Generaal en
den Commissaris zou te kennen geven. De Sultan antwoordde hier-
op: » ik heb dit gezegd in de brieven welke ik in antwoord zend.”
Na een oogenblik voegde hij er b i j : » Ik verzoek u , Pange ran,
» aan den heer Commissaris te willen zeggen d a t , wanneer hij ge-
» negen is vriendsehap met mij aan te gaan , dit vooral niet min-
* der mijn wensch is ; maar dat het op een afstand geschiede! Ik
” heb tot heden nog geene gezanten naar Batavia gezonden, dewijl
» ik het daarover met mij zelven nog niet eens b e n ; doch wanneer
» in het volgende jaar mijn rijk zieh in ru st b ev in d t, zal ik mijne
» gezanten naar Batavia afvaardigen. Intusschen zijn mijne onder-
» danen nog weinig bij de Europeanen bekend, en ’t is te vreezen
» dat zij h e n , wegens hunne kleeding en de gedaante hunner
» p raauwen, zoo zij naar Java mogten komen, welligt voor Ila-
» nons zullen aanzien en hen in hechtenis nemen en in de gevan-
» genis werpen.” Seijid Hasan antwoordde hierop met eenigen na-
d ru k : »Uwe Hoogheid behoeft niet te vreezen dat het Gouvernement
» hare onderdanen niet naar behooren zal beschermen.” Hierop vroeg
de Sultan wat »het Gouvernement” en wat » de Compagnie” ge-
noemd werd. De afgevaardigde antwoordde met Oostersche hoogdra-
vendheid: »Door Gouvernement verstaat men -d al b e stu u r, welks
') Roorda van Eyainga, bl. 6—12.
II.