
1833. nak en 6 2 voor Sambas, met intrekking aller kleinere posten, was be-
paald; doch de omstandigheden hadden niet veroorloofd daaraan gevolg
te geven. Bij besluit van 4 December 18 3 0 was de militaire magt
voor de geheele Westkust gebragt op 11 officieren, 164 Europea-
nen en 1 4 6 Ambonezen, te zamen 321 hoofden, kostende eene
som van f 9 7 ,0 0 0 ’sja a rs. Daar nu de beide assistent-residentien
geheel werden afgescheiden, stelde de kommandant der troepen voor,
het garnizoen van Pontianak op 4 officieren, 4 0 Europeanen en 63
Ambonezen,.te zamen 1 0 7 hoofden, dat van Sambas op 3 officieren,
3 4 Europeanen en 4 8 Ambonezen, of in alles 85 koppen, te bepa-
len. Terwijl volgens de organisatie van 1830 ten minste twee kapiteins
op de Westkust waren aanwezig gew e est, zou nn op elken
der beide posten siechts een eerste luitenant het bevel voeren. Op deze
wijze zou de geheele militaire bezetting der Westkust slechts ^ 6 0 ,0 0 0
’s ja a rs kosten, zoodat eene besparing van fZ 7 ,0 0 0 verkregen w e r d / ^
Bij besluit van 23 Maart werd daarop de militaire organisatie geheel
overeenkomstig dit voorstel geregeld, met bepaling dat het zou
worden ten uitvoer gelegd, naarmate de reductien bij het civiel be-
stu u r tot stand kwamen 1).
In het begin van 1833 had de heer van den Bosch vaste Com*
missarissen-Inspecteurs voor de buitenbezittingen benoemd, met den
last om hem aangaande hären toestand en belangen in te lichten 2).
Aan den heer Francis werd de titel van adjunct-Commissaris-Jnspecteur
verleend, en in die hoedanigheid 3) keerde hij thans voor eenige
weken naar Borneo terug om de grondslagen te leggen der nieuwe
organisatie, de verdere uitvoering aan den heer Ritter overlatende.
Yolgens te voren gemaakte schikking begaf zieh de heer Francis,
vergezeld door den waarnemenden assistent-resident Romswinckel,
den 2 4 sten April naar den dalem van den Sultan van Sambas,
waar hij Zijne Hoogheid, de rijksgrooten, de beide kapiteins der
Chinezen en eenige der voornaamste ingezetenen vergaderd vond.
Na de gewone pligtplegingen hield de Commissaris eene toespraak,
waarin hij der vergadering van de aanstaande opheffing der tollen
f) Off. Stukk. HS., bl. 252—261.
s) Zie hunne instructie, vastgesteld bij besluit van 6 April, Staatsbl.,
n«. 17.
s) In deze hoedanigheid bezocht hij ook nog in hetzelfde jaar Benkoe-
len. Zie een uittreksel van zijn verslag daarover in T. v. N. I,, Jaarg.
IV , D. I , bl. 417 vv ■ W ß j . J / /
^ ^ f r J / J
en vrijverklaring der haven van Sambas kennis gaf, en zijne ver- 183
wachting uitdrukte dat allen zieh beijveren zouden om aan de
lieilzame bedoelingen van het Gouvernement te beantwoorden. De
Commissaris verklaarde verder dat hij gaarne bij deze gelegenheid
ook de afgevaardigden der onderscheidene kongsies had ontmoet,
maar dewijl dit door de omstandigheden verboden was, verlangde
hij dat hun bij hunne overkomst het volgende uit zijnen naam werd
medegedeeld. Daar al wat de Commissaris hun beloofd h ad , en
zelfs meer dan d a t, nu was tot stand gekomen, wilde hij hun de
vraag hebben voorgelegd, of zij nu ook hunne belofte wilden ver-
vullen, om, wanneer de tollen zouden zijn afgeschaft, eene hoogere
recognitie op te brengen. Niet dat hij wilde vergen dat zij daaraan
reeds dadelijk voldoen zouden, dewijl de belasting voor het loopende
jaar reeds bepaald was; maar hij rekende daarop voor de volgende
ja r e n , dewijl zij anders zouden toonen geen mannen van h u n woord
te zijn. Om hunne gezindheid te beproeven zou hij aan de ambtenaren
de meeste zachtzinnigheid in het bestuur aanbevelen, maar hun tevens
gelasten aanteekening te houden van alle overtredingen, die zeker
vroeg of laat zouden gestraft worden. Verder wenschte hij dat den
Chinezen werd op het hart g e d ru k t, hoe groot belang zij hadden
bij de bescherming en vriendschap van het Gouvernement; hoe
duur hunne verpligting was om tot de kosten der regering bij te
dragen; hoezeer zij door de k u ltu u r van koffij, suiker en vooral
van rijs t, waartoe de alluviale grond der kusten zoo bijzonder ge-
schikt was, hun lot zouden kunnen verbeteren. Daar de tollen nu
waren opgeheven, verwachtte hij dat zij de sampans van Singa-
poera niet meer zouden toelaten en ijverig zouden medewerken om
de hand te houden aan de nieuwe bepalingen omtrent den handel
gemaakt. Ten slotte hoopte hij hen geneigd te vinden om hun
bestuur op beteren voet te regelen, en wilde hij aan de overwe-
ging der Chinezen hebben aanbevolen, om op de hoofdplaats eene
centrale kongsie te vestigen, waarin al de verschillende kongsies
door afgevaardigden zouden vertegenwoordigd z ijn , en om de belasting
zoodanig te regelen, dat alle mannen tussche'n de 1 5 en
6 0 jaar een geregeld hoofdgeld zouden opbrengen, b.v. van / 3.00
per hoofd, waarvan een derde voor de kosten en moeilen der hef*
fing aan de kongsies zou blijven.
De Commissaris zieh daarop bijzonder tot de inlandsche hoofden
van Sambas wendende, vermaande hen om toch ijverig voor de