
1819. nembahan en zijne opvolgers en het Ned, Ind. Gouvernement een
duurzame vrede en vriendschap bestaan zal (art. 1 ) , Staat de gc-
noemde vorst de souvereiniteit over zijn rijk (bij art. 2) aan het
Gouvernement a f , dat hem echter (art. 3) niet alleen bescherming
belooft, maar ook veroorlooft het afgestaan gebied als een leen te
b e s tu re n , en (art. 4) zieh verbindt hem bij dat leenroerig gezag
en de waardigheid van Panembahan te zullen handhaven. Alle
voordeelen u it de verschillende bestaande of in te voeren middelen
van inkomsten te trekken, worden vervolgens (art. 3) aan het Gouvernement
afgestaan, terwijl het volgende (zesde) artikel het ter
keuze van den vorst laat, of voor de helft in die inkomsten te dee-
le n , of een vast traktement van 80 0 0 ropijen ’s ja a rs te ontvan-
gen. Verder verbindt zieh het Gouvernement om den handel met
de bovenlanden door geene tollen te bezwaren (art.. 7). In vijf
volgende artikelen (8 tot 12) wordt alles wat tot de regtspleging
betrekking heeft geheel op denzelfden voet als in het contract
met Pontianak geregeld i). De overige bepalingen (art. 1 3—1 6 ),
omirent onderhandelingen met vreemde mogendheden, de gang-
baarheid der Ned.-Ind. muntspeciën, de vestiging van ingezetenen
van het rijk van Mampawa in de Nederlandsche bezittingen, en de
toelating der schepen van vreemde n a tië n , zijn mede met de over-
eenstemmende artikelen van het contract met Pontianak 2) schier
geheel eensluidend; terwijl ook hier de geheele overeenkomst werd
besloten met de bepaling (art. 17) dat zij aan de bekrachtiging
der hooge regering te Batavia zou onderworpen worden, die tevens
bij magte zou z ijn , in overleg met den Panembahan, daarin alle
wijzigingen te maken, die bij nadere overweging wenschelijk rnog-
ten worden geacht 3).
Na zoo vele en zoo gewigtige verrigtingen, in den körten tijd
van nog geene drie weken tot stand gebragt, vertrok de Commissaris
nog denzelfden 1 6 den Jan u a rij, waarop hij de verpachtingen
gehouden en het contract met Mampawa gesloten h a d , naar Sam-
bas 4). De toestand waarin dat établissement door den Commissaris
werd aangetroffen, was verre van günstig. De resident had
zieh door zijn oploopenden aard het garnizoen zoodanig tot vijand
J) Zie de analyse van art. 12—18 van dat contract boven bl. 38.
*j T. w. art. 21—24.
3j Contract met Mampawa van 16 Jan. 1819 (HS.).
*) Nahuys HS. IV , bl. 14.
gemaakt, dat alle gemeenschappelijk overleg en eenheid van hande- 1819
len ontbrak, en de bestaande tweedragt zelfs voor den Sultan en
zijne grooten geen geheim gebleven was. De heer Nahuys moest
de eerste dagen van zijn verblijf te Sambas besteden aan het bij-
leggen dezer noodlottige geschillen, waarin hij echter slechts ge-
deeltelijk slaagde. Zijne overtuiging van de trouw en eerlijkheid
van den heer Muller, en het gebrek aan een geschikt ambtenaar
om zijne plaats te vervullen, wedrhielden hem wel is waar van hem
dadelijk uit zijne betrekking te ontslaan, doch verhinderden niet
dat hij het wenschelijke zijner vervanging, ofschoon dan in eervol-
len v o rm , in zijne rapporten duidelijk deed uitkomen. Ook de
toestand van het garnizoen van Sambas was geenszins bemoedi-
gend. Een algemeen misnoegen heersebte onder de Ambonesche
bezetting, die met ziekte, verveling en gebrek te worstelen had,
en de Commissaris poogde vruchteloos hen wier diensttijd reeds
verstreken was, of weldra zijn zoude, door een verhoogd handgeld
tot vernieuwde dienstneming te bewegen. Alles wat hij kon ver-
werven was, dat zij beloofden hunne dienst met geduld te zullen
waarnemen, tot het Gouvernement schepen zou beschikbaar stellen
om hen van Sambas af te halen i).
Eene andere onaangename zaak, die den Commissaris te Sambas
een aanzienlijk deel van zijti tijd roofde, was de voortzetting van
het reeds te Pontianak aangevangen onderz ek naar de geschillen
tusschen de heeren Muller en Prediger ten gevolge van het ge-
beurde te Montrado, inzonderheid naar den brief waarin zieh de
heer Prediger honende uitdrukkingen jegens den heer Muller zou
veroorloofd hebben. Eene vertaling van dien brief, door Toemeng-
goeng Setja Adi-ning-rat vervaardigd, bragt den waren inhoud aan
het lic h t, en toonde dat hij eenvoudig het werk was van een Chinees
van Mampawa, die de kongsie van Montrado genoodigd had der-
waarts op te komen om te zien wat de pas aldaar gevestigde resident
in het Schild voerde, zooals reeds in het vorig hoofdstuk
vermeld is 2). ■ Het bleek niet dat de heer Prediger eenig aandeel
had gehad in den brief, maar wel dat men slechts met booze be-
doelingen den heer Muller kon hebben diets gemaakt dat iets be-
leedigends voor hem daarin bevat was. De Commissaris ontving
eindelijk ook de schriftelijke rapporten omtrent de zaken van Mon-
) Nahuys HS. V., bl. 11—19.
s) Zie boven bl. 23.