
1822. voorzien geworden, terwijl vöör alle woningen groote bakken met
thee en djamboe-water 1J tot hunne verkwikking geplaatst waren.
Tot op een h a lf uur afstands van de hoofdplaats kwamen de hoof-
den van Mandor in volle staatsie den Commissaris te gemoet, die
met den luitenant-kolonel onder geleide van den Kapitein-Demang
was vooruitgegaan ; zij boden hem een op Chinesche wijze prächtig
uitgedost rijpaard ten gebruike [aan, een stokoud d ie r, dat
in 1796 van Batavia aan den Sultan van Pontianak, en door dezen,
wijl hij er toch geene dienst van had, aan de Chinezen geschonken
was, bet eenige paard dat op Borneo’s Westkust gevonden werd 2).
De heer Tobias wees echter dit eerbewijs van de band ; doch toen
h i j , tot de kampong genaderd, op elke 20 schreden afstands eene
tafel met thee en confituren en daarbij twee stoelen, met kostbare
zijden stoffen omhangen, geplaatst vond, kon hij aan de uitnoodi-
ging om met den luitenant-kolonel telkens een oogenblik neder te
zitten en iets te nuttigen geen weerstand biedpn, zoodat het ruim
een half uur duurde eer het groote kongsie-huis werd bereikt. Hier
werd onmiddellijk, onder het oorverdoovend geraas van bekkens
en trommen, door de hoofden voor het altaar in hunnen tempel
eene plegtige dankzegging uitgesproken, omdat de Commissaris niet
als vijand in hun midden was versehenen. Kort daarop trokken
ook de troepen Mandor b innen, die allen in het groote kongsie-
huis gelegerd en overvloedig van levensmiddelen voorzien werden 3).
De Commissaris was over de ontvangst te Mandor uitstekend te-
vreden. Ofschoon hij de zekerheid had dat men zieh maanden te
voren met h e t vervaardigen van wapenen had bezig gehouden,
vertoonde zieh nergens de minste schijn van verzet. De hoofden
waren voorzigtig genoeg om niet alle schuld te ontkennen, maar
deden toch uitkomen dat niet allen daaraan deel hadden, »Mijnheer!”
sprak de Kapitein-Demang, »onder zoovele menschen zijn natuur-
lijk eenige siechten en dommen, die hun belang niet kennen.”
Van den anderen kant was, dank der uitstekende tucht die onder
') De Chinezen laten hun drink water trekken op de bladeren van de
Djamboe-Gajave, waardoor het een aangename en zeer gezonde“ drank wordt.
*) De heer Tobias zegt dat hij nimmer een ouder paard zag; ’t is in-
tusschen niet zonder voorbeeld dat paarden 40 en nog meer jaren zijn oud
geworden.
8) Tobias, bl. 70, 90, 91, de Stuers HS., bl. 16—18, Verwikk., ,bl.
302, waar //Montrado” in plaats van Montedong en //Lara” in plaats van
Naäla Staat, fouten die het gebeele verhaal tot onzin maken.
ons krijgsvolk heerschte, de hevolking ook zoozeer gerust gesteld, 1822.
dat geen winkelier zijnen winkel, geen ambachtsman zijne werk*
plaats verlaten h a d , en scharen van dartele kinderen onbezorgd in
de straten rondliepen en speelden. Maar schoon de ru st geen
oogenblik gestoord werd, de Commissaris was zelf verre van rüstig:
hij vreesde dat de eischen, die hij door de waardigheid van het
Gouvernement gevorderd achtle en van welke hij stellig besloten
had niet af te gaan, bij de Chinezen tegenkanting ontmoeten zou-
den , en huiverde bij de gedachte, hoe moeijelijk het hem in dat
geval zijn zoude, zijne pligten met zijnen wensch om bloedstorting
te voorkomen overeen te bren g en , en hoe groot de gevaren w a ren ,
aan welke hij welligt met de kleine schaär zijner dapperen te midden
van het vijandelijke land zou zijn blootgesteld. Hoe in geval
van verzet der Chinezen zou gehandeld worden, had bij te voren
met den luitenant-kolonel bepaald, en op den 24 8ten Augustus, die,
als de verjaardag van den Koning der Nederlanden, door de troepen met
een driewerf herhaalde lossing der geweren werd aangevangen, verwende
hij te 1 2 ure aan de hoofden der Chinezen eene aud ien tie ,
in welke hij hen bekend maakte met de voorwaarden waarop de
onderwerping van Mandor door het Gouvernement zou worden aan-
genomen 1).
Deze voorwaarden waren vier in getal. Ten eerste moest de kongsie
Lan-fong schuld bekennen, vergiffenis vragen en eene boete betalen
van 140 tails goud, waarvan 1 0 0 dadelijk moesten voldaan worden.
Ten andere moest zieh de kongsie nieuwe bestuurders kiezen en
werd de Panglima Tjap 2)^~die als de voorname bewerker der onlus-
ten beschoüwd werd, van zijne waardigheid vervallen verklaard. In de
derde plaats moest de kongsie het Nederlandsch Gouvernement als
zijn wettigen en eenigen heer erkennen en beloven zijne bevelen
te zullen nakomen, terwijl eindelijk de betaling van een hoofdgeld,
ten bedrage van twee ropijen voor alle Chinezen boven de 20 ja ren,
grijsaards en gebrekkigen uitgezonderd, werd vastgesteld 3).
De conferentie duurde ruim .vier u re n , maar leverde geenszins
de moeijelijkheden op die de Commissaris gevreesd had. De ge-
*) Tobias , bl. 91, 92.
s) Onder dien naam is bij ons vroeger berbaaldelijk voorgekomen, doeb
de heeren Tobias, bl. 92, en de Stuers HS., bl. 1 9 , scbrijven //Panglima
Asap.”
s) Van Lijnden T. N. L , bl. 176, Tobias, bl. 93, Mijpr 1822 en
^ 1823, bl. 168, de Stuers HS., bl. 19. — j& /
t j i n nsb 4 ili¡ flS S l