
1824. wen en hinderen dadelijk in te schepen, en naar Sambas te ver-
voeren. Eer zij vertrekken konden was het echter noodig wederom
een detachement en eenige inlandsche praanwen te zenden om de
rivier te openen, die andermaal door de Ghinezen verstopt w a s ,
terwijl aan den luitenant van Brienen van Ramerus werd opgedra-
gen eene benting aan den mond der rivier aan te Ieggen. Den
2 1 sten wer(j een nieuwe uitval gedaan, daar de Ghinezen een groote
benting aan den linkeroever der rivier hadden aangelegd en wederom
bezig waren haar te sluiten; de Ambonezen echter, daartoe door
de luitenants van Maanen en van Hadel aangevoerd, waren tegen den
krachtigen aanval der Chinezen niet bestand en trokken overhaast
in de redoute terug. De toestand onzer troepen begon nu zeer
hagchelijk te worden, daar zij van alle kanten waren ingesloten en
de krijgsbehoeften begonnen te ontbreken; het bleek nu wederom
dat men den vijand te ligt had geacht of, uit verkeerde zuinigheid,
he t doel met ontoereikende middelen had willen bereiken. De ge-
vraagde versterking kwam nog niet opdagen, en in een krijgsraad
werd besloten dat men zou trachten langzamerhand längs den lin-
ker-oever te retireren om de vaartuigen weder te bereiken. Vooraf
wilde men echter nogmaals beproeven de communicatie längs de
rivier te h erstellen , daar men besefte dat de weg over land aan
groote moeijelijkheden en gevaren zou zijn bloot gesteld.
Ten einde dit voornemen te volvoeren, gelastte kapitein T rip , in
den morgen van den 2 3 8tei1 September, den luitenant Gennet om
met een detachement Gorontalezen en Ambonezen, ondersteund
door het volk van Radja Akil en de hulpbenden van Pontianak
onder den dapperen Boeginees Anakhoda Mohammed, op 4 0 0
passen van de positie, eene kleine benting aan te leggen. Dit
werk werd spoedig volvoerd, terwijl de Ghinezen door een valsch
alarm werden afgeleid; maar alle pogingen, toen en de volgende
dagen aangewend, om de riv ie rjv ^ ile r te openen, mislukten, en
dit was te meer te betreuren, dewijl nu de ontboden versterking,
die inmiddels , door een aantal bevriende Chinezen vergezeld,
van Sambas was komen opdagen, hare vere^niging met de bezetting
der redoute niet kon tot stand brengen. Den 2 6 sten kwam eene
ontzettende menigte Chinezen tot op ruim 200 passen van het
bastion tegen de redoute oprukken, en wierp, onder een hevig lilla-
v u u r, eene benting op, ju is t ter plaatse waar door de onzen het
drinkwater gehaald werd. Bij gebrek aan patronen kon men den
vijand slechts met het geschut beantwoorden, of, toen dit zonder 1824.
uitwerking bleef, beproeven hem met de bajonet te verdrijven,
waartoe de luitenants van Maanen en Westink een uitval deden.
De Chinezen hielden stand, de bajonetten met hunne Schilden op-
vangende, en ofschoon velen sneuvelden, bragt dit op de massa
geen indruk te weeg. De bezetting, uitgeput door acht dagen vech-
te n s , en van ammunitie, drinkwater en communicatien verstoken,
was tot het uiterste gedreven, en er restte niets dan te beproeven
of men in de duisternis van den nacht aan de waakzaamheid van
den vijand zou kunnen ontsnappen of zieh doorslaan. Daar h e t,
wegens de gesteldheid van het te rre in , onmogelijk was het geschut
mede te sleepen, werd dit vernageld in de vesting achtergelaten,
terwijl men de lilla’s en overgeblevene ammunitie in de rivier wierp.
Intusschen werden, om den vijand te misleiden, de vuren ontstoken
en de schildwachten uitgezet. De nacht was stik-donker en er viel
een aanhoudende regen, hetgeen, schoon het aan den eenen kant
den aftogt begunstigde, aan den anderen kant zij ne bezwaren niet
weinig vermeerderde. Hij werd met beleid en bedaardheid volbragt:
om niet te verdwalen reikten de manschappen elkander de han d ,
en daar het onmogelijk was te gaan, werd de weg tot -aan het
strand grootendeels kruipende afgelegd. Had de vijand een aanval
gedaan, het wäre met onze geheele magt gedaan geweest. Toen
zieh in den morgen van den 27 stem de troepen aan het strand ter
inscheping verzamelden, werden 1 0 Europeanen, 4 Ambonezen en
eenige Maleijers vermist, terwijl in de voorafgegane gevechten 9
van onze manschappen en 1 4 van die van Radja Akil en den Sultan
van Pontianak waren gesneuveld. Met de overige troepen en
volgelingen kwam de kapitein den 2 8 sten en 2 9 sten September te Sambas
terug 1).
Men was nu niet zonder reden beducht voor den post te Siba-
louw gevestigd, die tegen de geheele magt der Chinezen niet zou
bestand z ijn , en kapitein Trip haastte zieh deze manschappen van-
daar terug te roepen, zoodat ook de Gouvernements-landen van La-
rah aan de muitelingen werden prijs gegeven. En inderdaad, aan-
gemoedigd door onze nederlaag, vielen zij weldra op Sibalouw aan.
Sing-sang stelde te vergeefs alle pogingen in het werk om althans
') Verwikk., bl. 308—310, Mijer 1824 en 1825, bl. 549, 550, Tobias,
bl. 80, van Lijnden T. IST. I., bl. 181.