
1841. September als Commissaris-Inspecteur op Borneo’s Westkust ver«
toefde i) , geheel in den geest zijn geweest der vroegere beslissingen
van de hooge regering op de voorstellen van den heer Bloem. De
verplaatsing van dien ambtenaar, wiens betrekking voorloopig door
den kommies Ploegman werd waargenomen 2) , mag misschien ook
wel ten doel hebben gehad, door de verwijdering van een heftigen
tegenstander van den Singapoerschen handel, eene betere verstand-
bouding met de Engelschen te bevorderen. Maar de natuurlijke
werking van het bestaande stelsel moest alle ambtenaren meer of
min in zijn zog medeslepen. Brooke’s stelsel was regtstreeks tegen
h e t onze, zijne belangen regtstreeks tegen hetgeen he t Gouvernement
als zijn belang beschouwde, gekant. Het kon niet anders of weder-
zijdsche verbittering en wrok moest daarvan het gevolg zijn. Indien
van onze zijde Brooke niet gespaard we rd, de volgende woorden
u it een brief aan den heer Henry W ise , van den 1 0 den December
1 8 4 1 , zullen zijne toenmalige denkwijze over Nederland in het
licht stellen: » Ik kan Borneo voor den handel openen, indien
»men mij wil laten begaan; maar de hulpmiddelen van een bijzonder
» persoon zijn voor zulke zaken ontoereikend. Indien echter het
»publiek niet wakker w o rdt, zal ik doen wat ik k a n , ofschoori
» n ie t wat ik wenschen zou: ik moet mij naar de omstandigheden
» voegen. Ik ben gelukkig en tamelijk wel ingerigt. Mijn gemoed
» is vrij van zelfverwijt, en ik ben mij bewust van noch door heb-
» zucht noch door persoonlijke eerzucht bestuurd te zijn. Hoe kan
» ik mij anders dan gelukkig gevoelen, wanneer ik weet dat ik van
» dienst ben aan een allerrampzaligst geslacht en een schok geef
»aan dit schoone eiland, die het nu of later der overige wereld
» nader moet brengen, in plaats van h e t, met zijne millioenen (?)
» inw o n e rs, hermetisch gesloten te la ten , gelijk het nu is. Dragen
» wij echter geene zorg, dan zullen de Hollanders er zieh van mees-
» ter maken, en d an , vaarwel hoop! want het Hollandsch bestuur
» werkt verlammend op de inboorlingen, en is de dood voor Britsche
» manufacturen. Ik houd mij verzekerd dat gij al uwen invloed
» op de handelswereld zult aanwenden om te zorgen dat iets voor
» dezen Archipel en d it eiland gedaan worde. Zal de Britsche
» leeuw voor altijd kruipen onder den buik van den Hollandschen 1841.
» kikvorsch?” 1). .. . . . . , ,
Het blijkt reeds u it het gezegde dat de moeijehjkheden van
Brooke met zijne verheffing niet geeindigd waren. Maar schoon
zii zieh dagelijks vermenigvuldigden, met moed en beleid kwam
hij alles te boven. Ik zal in het vervolg van de geschiedems der
Westkust nog een en andermaal van hem moeten gewagen; maar
alleen voor.zooverre zijne handelingen op die Nederlandscbe bezitting
van eenigen invloed waren. Voor het overige is dit geschiedverhaal
aan zijne verdere loopbaan niet gelegen; eene körte schets daarvan
is bovendien reeds in de Inleiding gegeven. Met Brooke’s verheffing
tot Radia van Serawak en zegepraal over Makota’s intrigues,
is de langdurige strijd tusschen den invloed van Singapoera en
Sambas aldaar, dien ik in dit hoofdstuk heb pogen te schetsen, ten
voordeele van het eerste beslist. Met die verheffing ging Serawak
en de geheele Noordkust van Borneo voor altijd voor Nederland
verloren, en het kwam er nu alleen nog op aan, tegen verdere be-
perking van onzen invloed en tegen inbreuk op onze regten te waken
Dat Singapoera overwon, kan niet anders dan elk regtgeaard
Nederlander grieven; maar zoo wij den tegenwoordigen toestand
van Serawak met dien van Sambas en Pontianak vergelyken, dan
mo«en wij naauwelijks aarzelen ons te verheugen in de zegepraal
van beginselen, die — zij mögen dan ook van het allooi der zelf-
zucht niet vrij zijn - toch het best geschikt schijnen om de
welvaart van een land als Borneo te bevorderen.
I A selection from papers relating to Borneo, ) seieuiioii uu £ r o pwrinet e0d0 kf odr etnh eg euhseee leonf
tbe Government Offices London 1 -■ (Brooke, I ,
i | C T ^ r : ^ , L S F- 138, deze uitgezochte uitdrukkingen
voorkomen: .Those idiots, the Dutch, those thick-skmned muddle-headed
canallers - encourage this vile traffic (t. w. den zeeroot), because it
prevents the natives smuggling, and because it injures the trade
gapore.”