
1841. monopolien van het Gouvernement werden ernstig bedreigd, en ook de
Sultan, als pachter van de opium , had voor groot verlies te vreezen.
Den resident waren door de bevelen van het Gouvernement de handen
gebonden, doch de Sultan kon vrijer handelen. Brooke beweert
dat Makota to t al zijne pogingen om hem den voet te ligten, door
den Sultan van Sambas was aangehitst en omgekocht f j |, en maakt
gewag van eene b rik van Sambas met een man van rang aan
boord, die reeds kort na de beeindiging van den opstand te Se*
rawak verscheen, om zieh van den Staat des handels te vergewissen
en zieh te verzekeren dat de verbindtenissen met Brooke
aangegaan het opium-monopolie niet zouden benadeelen. De afge-
zant was spoedig teruggezonden, met eene verklaring van Brooke
dat hij de voorstellen des Sultans omtrent den opium-handel in
overweging zou nemen, wanneer zij hem in behoorlyken vorm werden
toegezonden. Later zond de Sultan aan Brooke herhaaldelijk
zeer beleefde mondelinge boodschappen om die aangelegenheid te
regelen, maar zonder te schrijven, daar hij voorgaf dat dit niet
wel door de Hollanders zou worden opgenomen. Brooke gaf hem
te kennen dat hij niet voornemens was zieh met den opium-handel
in te la te n , waartegen de Sultan op zieh n am , hem in den
uitvoer van antimonium-erts niet te dwarsboomen 2). Hij waagde
echter eene nieuwe en eenigzins vreemde poging om den handel
met Singapoera tegen te g a a n , nadat hij door Makota de opdragt
der waardigheid van Radja aan Brooke had vernomen. Hassim ont-
ving gelijktijdig brieven van den Sultan en van twee der voor-
naamste Pangerans van Sambas. Die der laatsten behelsden niets
dan pligtplegingen, maar de brief des Sultans gaf te kennen dat
de Chinesche kongsie die de antimonium-mijnen bewerkte, hem
eene som gelds schuldig was, die zij zieh verbonden had hem —
niet in goud of eenig ander voortbrengsel —1 maar ju is t in antimonium
erts te voldoen, en verlangde te worden tevreden g esteld,
v6ör de afscheping van dit produkt naar Singapoera werd voortgezet.
Hassim antwoordde dat de Chinezen zulk eene verbindtenis niet
zonder zijne toestemming hadden kunnen aangaan en dat hij zieh
n u jegens den heer Brooke had verbonden 3). Doch terwijl dit
*) Keppel D., I , p. 243, 244,
*) Mundy, I , p. 239, 253.
3) Keppel D ., I , p. 251, 252.
antwoord den 3 den November was afgezonden, verscheen reeds den 1841;
jjden eene brik van Sambas, met twee zonen des Sultans aan boord,
om het verschuldigde erts af te halen. Makota scheen zeer verheugd
over hare verschijning en de aanhangers van Brooke waren ter neder
geslagen: Sambas scheen hun zoo veel ontzag in te boezemen, dat
Brooke op hunne medewerking geen staat durfde maken !). De
zaak was voor Brooke u it een geldelijk oogpunt, en dewijl zij een
antecedent voor de toekomst werd, van het grootste belang. » Daar
„he t e rts ,” zoo sehreef hij den 1 0 den November aan zijn vriend
Templer, »mijn voorname stapelproduct is en de aangegane over-
» eenkomsten het in mijne hand plaatsen om mijne onkosten goed
» te maken, weiger ik natuurlijk de lading af te sta an , en op dit
„ pUn t beproeven wij thans onze krachten. Indien hij sla agt, dan
» mag en zal ik den winkel wel sluiten, want het zou nutteloos zijn
» mijn spel met verlies te speien, en als men Hassim zijne belofte
» eenmaal laat b re k e n , zal hij het meer doen. In dat geval tracht
» ik zooveel ik nog kan van mijne fortuin te redden en trek naar
» Otaheite of Nieuw-Zeeland 2).” In weerwil van he t gevaar waar-
aan hem dit blootstelde, bleef Brooke de levering van h e t erts
bestendig weigeren, en nadat die van Sambas gedurende eenige
weken al de middelen en kunstgrepen die de Maleische geslepen-
heid aan de hand geeft, hadden uitgeput, zagen zij zieh genood-
zaakt onverrigter zake te vertrekken. Sjerief Hosein van Pontianak,
die met de brik te Serawak gekomen en door Brooke met de
meeste voorkomendheid ontvangen w a s, bleef achter met voornemen
om zieh daar voor goed te vestigen. De b rik , op de terugreis door
een storm overvallen en buiten staat Tandjong Datoe voorbij te
komen, keerde den 6 dm Januarij te Serawak terug om de veranda-
ring van den moeson aftewachten, terwijl de Pangerans over land
terugkeerden 3).
Het was niet onnatuurlijk dat Brooke in deze pogingen van Sambas
om hem te dwarsboomen, den invloed der Nederlandsche be-
ambten meende te onderkennen 4). In hoeverre hij daarin ju ist
oordeelde, is mij niet mogelijk te bepalen. Ik houd mij overtuigd
dat de instruction van den heer Donker, die in 1841 van Mei tot
>) Keppel D., I , p. 256.
ä) Brooke, I , p. 135. *
3) Keppel D., I , p. 260, 265.
*) Brooke, I , p. 129, 133.