
1824. de in het vorige ja ar aangelegde koffijtuinen te behouden, maar zij
werden zoowel als de verlaten redoute door de muitelingen verbrand
en vernield. Zij zöchten nu de ons getrouw gebleven Chinezen tot
hunne zijde over te h a len , legden hun zware contributien op, en
gaven zelfs aan den Sultan van Sambas openlijk hun voornemen te
kennen orn de Hollandsche magt geheel van de Westkust te verdrij-
ven, waartoe zij hem uitnoodigden zieh met hen te vereenigen. De
Sultan evenwel wankelde niet in zij ne trouw, en de Chinezen had-
den te veel belang bij zij ne goede gezindheid, om hem door een
aanval op Sambas, waar bovendien het Nederlandsch fort in goeden
Staat van tegenweer was, tegen zieh in het harnas te jagen. Ook
hielden de uit Larah en Loernar verdreven Chinezen van Tai-fo en
Sji-poeng-fong te Seminis stand en dekten alzoo de hoofdplaats. Het
fort te Mampawa, schoon slechts met vier stukken in plaats van 16,
die zijne uitgebreidheid vorderde, bewapend, was door de op de rivier
liggende kanonneerbooten en praauwen van Radja Akil genoegzaam
tegen een overval verzekerd, te meer daar het de Chinezen aan vaar*
tuigen ontbrak. Onder de Chinezen zelven waren zij die wat te
verliezen hadden, niet günstig voor den oorlog geslemd, en zoo losten
zieh dan hunne groote plannen verder in ijdele grootspraak op.
Ja zij schreven zelfs een brief aan den Gezaghebber, d ie , ofschoon
een hoogen toon voerende en de grieven tegen het Nederlandsch
Gouvernement breed uitmetende, echter onderwerping aanbood, mits
zij van de bezetting van Montrado verschoond bleven. Als reden
gaven zij biervoor op dat zij met de gewoonten der Europeanen
niet bekend waren, en het dus ligt aanleiding tot botsinggeven zou,
zoo zieh Europeanen in hunne woonplaatsen nederzett’en *).
Inmiddels had zieh de resident van Sambas in het laatst van Oc-
tober naar Pontianak en vandaar naar Batavia begeven, onder andere
met het doel om de hooge regering omtrent den Staat van zaken
op Borneo in te lichten en aanj^e^dringen op het zenden eener vol-
doende magt om de Chinezen te straffen en de waardigheid van het
Gouvernement te handhaven 2). Door hem werd men daar het eerst
bekend met het te Sinkawang geleden verlies. De Gouverneur-Ge-
neraal besefte volkomen de noodzakelijkheid om op Borneo met na-
■) Yan Lijnden T. N. I., bl. 1 8 1 Verwikk., bl. 210, Tobias, bl. 80,
81, van Grave HS. I I , bl. 1 , 2, 8. De bedoelde brief der Chinezen komt
voor bij Tobias , bl. 94—97.
a) Yan Grave HS. I I , bl. 2 , 9.
druk te handelen; doch daar eenige weken te voren eene aanzien- 1824.
lijke magt naar Makasser had moeten gezonden worden, durfde hij
Java op dat oogenblik niet van nog meer troepen ontblooten. Hij
bepaalde zieh daarom tot eene aanschrijving aan den Generaal-ma-
joor van Geen, opperbevelhebber der krijgsmagt op Celebes, waarbij
deze gelast w e rd , zoodra de staat van zaken te Makasser dit naar
zijn oordeel gedoogen zou, een detachement van 600 m a n , zoo-
veel mogelijk Europeanen, regtstreeks vandaar naar Sambas te zend
en , en tevens om aan den boofdofficier, die dit detachement zou
kommanderen, eene instructie te geven, vastgesteld met den heer
Tobias, die zieh toen als Commissaris der hooge regering op Celebes
bevond. Ongelukkig zag zieh de Generaal van Geen niet vöör Mei des
volgenden jaars bij magte om aan deze aanschrijving te voldoen 1).
De heer van Grave drong in eene memorie, den 2 0 sten December
aan den Gouverneur-Generaal ingediend, nogmaals aan op de
noodzakelijkheid om een einde te maken aan he t gezag der kongsiebesturen.
Hij stelde voor de eedgenootschappen op te breken, het
houden van praauwen zonder spéciale vergunning aan de Chinezen
te verbieden, den Gezaghebber volmagt te geven om de Chinesche
distrikten onder ons regtstreeksch gezag te brengen en de geheele
organisalie, behoudens nadere goedkeuring, dien overeenkomstig te
wijzigen, te Montrado een fort te bouwen dat tevens de verbrande
versterking te Sibalouw zou kunnen vervangen, en Mampawa, waar
het vrij talrijke garnizoen, bij gebrek aan goede communicatiën met
het binnenland, niet al de diensten bewees die men daarvan verwacht
h a d , door middel van goede, minstens 20 voet breede wegen
met Montrado en Sambas, met Mandor en met Pontianak te
verbinden. Bij de onmogeiijkheid echter om dadelijk de versterking
van troepen naar Borneo te zenden, vereischt om tot deze
beslissende maatregelen te kunnen overgaan, wenschte hij dat men
ten minste het fort te Mampawa voltooijen en beter wapenen en
dat te Pontianak verder met de reeds aangevangen gepalissadeerde
borstwering omringen zou ; dat men voorzien zou in de behoefte
aan ammunitie, welke zôô groot was dat er b. v. tijdens zijn ver-
trek van Pontianak naauwelijks 2 0 0 goede vuursteenen op de geheele
kust voorhanden waren ; dat men een schooner zou zenden
om op de kusten te kruisen, ten einde den toevoer van krijgsbe-
') Mijer 1824 en 1825, bl. 550, Tobias, bl. 81.
H.