
1823. vens werd aan den Sultan de toezegging vernieuwd d a t , bij toene-
mende opbrengsten van het établissement te Sambas, ook zijne jaar-
wedde zou vermeerderd worden ; doch art. 1 4 van het bestaande
contract betrekkelijk de levering aan den Sultan van 1 2 kojangs
zoul tegen verminderden p rijs , werd, u it hoofde der opheffing van
he t zout-monopolie, ingetrokken. Gelijk bij art. 7 van het bestaande
co n tra c t, met het oog op de bevordering der algemeene we lva a rt,
h et Gouvernement zieh de heffing van tollen ontzegd had op goede-
ren die naar de bovenlanden werden gevoerd, verbond zieh de
S u ltan , bij a rt. 4 der ampliatie, otn ook van zijne zijde geene tollen
in de binnenlanden te heffen noch te gedoogen dat door iemand
anders tollen geheven of monopoliën gedreven w e rd en , terwijl hij
bij art. 5 op zieh nam aile overtreders dezer bepaling, zonder
oogluiking of aanzien des persoons, te helpen o n td ek k en , opdat zij
billijke stra f mogten ontvangen. Bij art. 6 belooft het Gouvernem
en t, overeenkomstig de wenschen door den Sultan geopenbaard,
nader met hem in overleg te treden omtrent den afstand van andere
provinciën van Dajaks, wanneer de ondernemingen tot bevordering
van cultures in het landschap Larah aan de verwachtingen mogten
beantvvoorden. Verder verbindt zieh de Sultan bij art. 7 om de on-
derlinge oorlogen der Dajaks te verbieden en de wederspannigen ten
strengste te straffen ; art, 8 verzekert aan het Nederlandsch Gouvernement
te Batavia het blijvend regt tot goedkeuring der keuze van
een troonsopvolger, » opdat de door het Gouvernement erkende troons-
» opvolger de eerbewijzen genieten mögt, aan den erfprins van Sambas
» toekomende;” terwijl eindelijk art. 9 de geheele overeenkomst aan
de goedkeuring van den Gouverneur-Generaal onderwerpt Deze
ratificatie is werkelijk reeds den 5den Junij 1823 gevolgd 2).
Onder de zaken die de aandacht van den heer Tobias gedurende
zijn verblijf te Sambas bijzonder bezig hielden, behoort ook de re-
geling van het lot der zoogenaamde pandelingen. Tot eene juiste
voorstelling van den toestand der bevölking van Borneo en vele andere
gewesten van In d ië , is de kennis dezér instelling eene gewig-
tige bijdrage. Sedert de hoogste oudheid bestaat namelijk onder de
Maleijers het gebruik dat onvermogenden bij het aangaan van schulden
contracten s lu ite n , waarbij zij zieh verbinden den interest der
*) Off. Stukk. H S ., bl. 134—140.
*) Van Grave HS. I . , bl. 17.
schuld niet in geld, maar in stede daarvan in arbeid te voldoen l ). 1823.
Doorgaans blijven hunne vrouwen en kinderen borg voor hunne schuld
en treden in hunne plaats, wanneer zij niet langer kunnen werken of
sterven vöördat de schuld is afgedragen. Op dit laatste is bijna nimmer
eenige kans, daar de schuldeischer slechts verpligt is den schul-
denaar van het noodig voedsel en van sirih en tabak te voorzien, maar
hem voor zijn arbeid niet het geringste loon geeft, dat tot vermin-
dering zijner schuld zou kunnen strekken. Wel kan de pandeling
trachten, in den tijd die hem van den arbeid voor zijn schuldeischer
overschiet, het noodige geld tot vereffening zijner schuld te verdienen
; maar zeer zelden mag hem dit gelukken. Wanneer de
wettig geachte gebruiken behoorlijk worden in acht genomen, is
de pandeling wel niet geheel aan het goedvinden van den schuldeischer
overgelaten en heeft hij hem slechts zekere bepaalde dien-
s t e n , b. v. als roeijer bij reizen, als koeli bij het bouwen van
een huis en andere dergelijke te bewijzen; maar hij mag zieh toch
nimmer zonder verlof van de woonplaats des schuldeischers verwij-
ie r e n , hij moet zelf voor zijne kleeding en huisvesting zorgen, en
niet zelden worden de ad a t, voor zooverre zij in het voordeel van
den schuldenaar z ijn , door den overmagtigen schuldeischer geheel
met voeten ge treden, en bestaat er genoegzaam geen onderscheid
tusschen pandelingschap en volkomen slavernij 2). In den toestand
van anarchie waarin het rijk van Sambas tot 1818 verkeerd h a d ,
was er dit kwaad tot eene verbazende hoogte geklommen en werd
er het regt der schuldeischers op de onbarm bärtigste wijze toege-
past. ’t Was niet zeldzaam dat men vrouwen en k in d e ren , die
borgen voor de schuld des huisvaders gebleven waren, als slaven
zag verkoopen. Maar vooral met de ongelukkige Dajaks werd zeer
wiüekeurig gehandeld, In strijd met de gebruiken omtrent het
pandelingschap, werden zij voor de hun opgedrongen en soms hunne
behoefte te boven gaande levering van tabak' en z o u t, bij onver-
mogen om ten bepaalden tijde de gevorderde hoeveelheid rijst te
voldoen, door hunne Maleische of Ghinesche tirannen op de wreed-
aardigste wijze van vrouw en kinderen beroofd 3).
’) Het pandelingschap is altijd het gevolg van een contract; gewone
koop- of speelschulden maken den schuldenaar niet tot pandeling. Schulden
der laatste soort noemen de Maleijers oetang wang (geldschulden), die der
eerste soort oetang badan (ligchaams-schulden).
*) Van Lijnden N. T., bl. 628, 629.
’) Van Grave HS. I , bl. 1 4 , 15.