
1824. heer Hartmann zoo maar niel over zijnen reisgenoot Icon bescliik-
k e n , wendde hij zieh tot den heer de Roock zelven met de bede
dat hij hem niet verlalen zou, en met het verleidelijk aanbod van
hem zelfs twee vrouwen te schenken, ’t welk evenwel de verlangde
werking miste. Hij verzocht nu den Gezaghebber dat hij bij zijne
eerste terugkomst 4 of 6 Europeanen van 12 tot 1 4 jaren voor
hem zou medebrengen, en toen hij vernam dat ook dit niet mo-
gelijk was, vroeg hij of hij dan ten minste geene blanke slaven
tegen betaling zou kunnen bekomen, en toonde zieh zeer verwon-
derd toen hij vernam dat de slavernij onder de Europeanen niet
bestond.
De heer Hartmann had reeds den 2 3 sten Julij voor ziju vertrek
van Salimbouw bepaald, toen hij zieh door de dringende uitnoodi-
ging van den Pangeran tot bijwoning van een vischmaaltijd, genoopt
vond zijn verblijf nog eenen dag te rekken. Ten gevolge van den
buitengewoon lagen waterstand, welke met dien tijdens het vorig
bezoek des Gezasjhebbers in November te voren wel 4 0 voet ver-
Schilde, wemelde de rivier zoodanig van bevolking, dat de lucht on-
verdragelijk w e rd , en kocht de heer Hartmann voor 2 0 dubbeltjes
zooveel visch, dat 4 0 inlanders die niet in eenen dag konden opeten.
Hij bejammert het dat de inwoners zieh niet op het droogen en
inzouten van visch toelegden, en schijnt dit alleen aan hunne traag-
heid te wijten; doch ik moet in bedenking geven of de hooge prijs
van het zout in deze afgelegen gewesten niet als de voorname oor-
zaak zou kunnen beschouwd worden *).
Den 2 4 sten Julij namen eindelijk onze reizigers den terugtogt aan
en bereikten nog denzelfden dag de Dajaksche negerie Oelah-Lam-
pong, tusschen Soeheid en S ila t, aan welker hoofden zij eenige ge-
schenken gaven, die met groote tevredenheid door hen ontvangen
werden. Deze Dajaks, ofschoon tusschen Maleische staatjes ingeslo-
t e n , waren onafhankelijk gebleven; zij behoorden tot de Parische
stammen of Kajans, van welke zij als het wäre een voorpost vorm-
den, en hadden de bijzonderheden van hunne gewoonten en levens-
wijze, waarover ik in het volgend hoofdstuk breeder zal spreken,
grootendeels bebouden. Ik heb reeds elders opgemerkt dat zij thans
weder naar de diepere binnenlanden verhuisd zijn 2). De heer Hart-
J) Hartmann HS. HI, bl. 14—17.
5) D. I , bl, 53.
mann schat hun geial op 60 huisgezinnen en vond hunne wo- 1824.
ningen op een berg opgerigt en door een dubbele palissadering tegen
onverhoedsche aanvallen beschut. Hij werd door hen met bijzon-
dere hartelijkheid ontvangen, en zij betuigden hem d a t, zoo onze
bezetting te Sintang door andere inlandsche volken mögt worden
aan'J'evallen, zij ons gaarne hunne hulp verleenen en op den eersten
wenk ten strijde gereed zouden zijn. De Gezaghebber bedankte hen
voor hun goedgunstig aanbod, doch verzekerde hun dat er voor
het tegenwoordige geene aanleiding bestond om daarvan gebruik te
maken.
Ik heb boven reeds aangestipt wat de heer Hartmann nog op
zijne terugreis te Sila t, Sintang en Sangouw verrigtte, en kan dus
hier het verhaal van dezen togt besluiten met de opmerking dat
hij den 13den Augustus Pontianak weder bereikte 2).
Ik mag dit hoofdstuk niet eindigen zonder een woord over de
plannen en vooruilzigten, die de heer Hartmann ten aanzien der
herhaaldelijk door hem bezochte bovenlanden koesterde: wij zullen
er te beter den geest door leeren kennen die de toenmalige Neder-
landsche beambten op Borneo bezielde, en d ie , ofschoon hunne be-
grippen van staathuishoudkunde lang niet helder w a ren , ver van de
bekrompenheid van een volgend tijdvak verwijderd was. Ofschoon de
Gezaghebber gereedelijk erkende dat de regtstreeksche voordeelen
door het Gouvernement u it de binnenlanden te trek k en , zieh in de
eerste jaren tot de opbrengst van de belasting der mijnen, de hoofd-
gelden en de pachten zouden bepalen, stelde hij zieh in andere
opzigten van de contracten, met de verschillende vorsten gesloten,
inzonderlieid wegens de opheffing der tollen en van allen gedwongen
handel, de günstigste uitwerking voor. »Ik twijfel geenszins,” dus
luiden zijne eigene woorden, » of alsnu zullen meerdere waren van
»Pontianak naar de bovenlanden vervoerd en aldaar verkocht wor-
»den, hetgeen niet missen kan voor den handel van Java de gun-
»stigste gevolgen te hebben. E r zullen echter een of twee jaren
»noodig ziju eer men de gevolgen met juistheid kan bepalen, daar
»de geringe volksklasse met de Europeanen onbekend en door de
»hoofden uit eigenbelang opzettelijk voor hen bevreesd gemaakt is.
»Zij hebben op sommige plaatsen gepoogd hun diets te maken
*) Van Lijnden N. T., bl. 583, tamelijk overcenstemmend, op 325 zielen.
s) Hartmann HS. III, bl. 17, 18.