
1819. de lagchende landouwen van den Veluwen-zoom. Het pad liep längs
inoestuinen en booragaarden, waar overal de nijvere landman bezig
was zijn plantsoen met water te begieten. Talrijke Ghinesche wo-
ningen lagen daar tusschen ve rspreid, gelijk de boeren-hofsteden
in het Yaderland, en gezonde, vrolijke kinderen speelden aan de
deuren, tot zij het geraden achtten het hun vreemde gelaat en
voorkomen der Europeanen door de vlugt binnen de woningen te
onlwijken. De vrouwen, bevalliger en levendiger dan de Chinesche
schooneu van Java, met zorg gekapt, en gedost in een zwart of
blaauw fijn-linnen kieltje, met drie of vier ronde gouden knoopjes,
en een lange wijde pantalon van dezelfde stof, terwijl de ooren
met een paar gouden klokjes prijkten, betoonden zieh weinig min*
der schroomvallig dan de kinderen. Schilderachtige heuvels, met
een fraai, zachl groen bekleed, vertoonden zieh overal in het ver-
schiet. In de mijnwerken, op een kwartier afstands van het kong*
sie-huis gelegen, vonden de reizigers meer dan 500 Chinezen op de
ons reeds bekende wijze aan den arbeid. Het getal der Chinezen
ter hoofdplaats Mandor en in de omslreken werd door hen op een
paar duizend, dat van het gansche dislrikt op ongeveer 15,0 0 0 weer-
bare mannen geschah Hun toenmalige kapitein, Panglima Tjap,
had hen reeds meer dan 50 jaren wel gestreng maar regtvaardig
bestuurd, en stond bij de gansche bevolking in hooge achting. De
heer Nahuys vernam dat de Chinezen in het gansche Mandorsche
gebied geene andere dan Chinesche kooplieden d u ld d en , dat geen
vreemdeling werd toegelateu tenzij hij door den Sultan mögt ge-
. zonden z ijn , en dat zelfs een die dit voorregt genoot, zoo hij kwam
om handel te d n jv e n , zeker kon zijn van niets te verkoopen. Het
bleek hem tevens dat te Mandor veel buskruid vervaardigd werd;
doch hij was niettemin yan oordeel dat het Nederlandsch gezag
nimmer weerstand van de Chinezen zou te duchten hebben , daar
hun alle levensbehoeften, zoo als zo u t, r ijs t, ijz e r, staal, tabak,
opium en lijnwaden, of längs de rivier van Pontianak 6f längs de
Peniti-rivier werden toegevoerd, en niets gemakkelijker zou z i jn ,
dan h u n , des vereischt, deze wegen door eene blokkade te versperren.
Nog denzelfden dag werd de terugreis naar Pontianak ondernomen,
en zonder opmerkelijke bijzonderheden, behalve het gezigt van een
orang-hoetan, geheel te water volbragt, zoodat de Commissaris met
zijn gevolg omstreeks middernacht, uiterst voldaan over zijn togt,
ter hoofdplaats was teruggekeerd x). Zijne reeds vermelde günstige 1819.
beschikking op het verzoek van den Panglima Tjap ten aanzien der
goudmijnen van Bentjoekei, mag als een bewijs van den goeden in-
d ru k , dien hij ontvangen h a d , worden aangemerkt. De genoemde
Chinesche kapitein werd, bij publicatie van 16 Januarij, u it naam
van het Nederlandsch gezag in zijne waardigheid bevestigd en aan
den eerbied en de gehoorzaamheid der bevolking van Mandor aanbe*
volen 2). Weinig viel toen t e . vermoeden, dat weihaast het Gouvernement
ook met de Chinezen van Mandor in ernstige moeijelijk-
heden zou gewikkeld worden.
De voorname werkzaamheid die den Commissaris, na zijne terug-
komst, nog te Pontianak overbleef, was het sluiten van een contract
met den Panembahan van Mampawa, hetwelk op den 1 6 de“ Januarij
tot stand kwam. Om die overeenkomst in het regte licht te
stellen, zal het noodig zijn dat ik in mijn verhaal een paar schre-
den terugga.
Nog slechts weinige dagen had de heer Nahuys te Pontianak ver-
to e fd , toen de vorst van Mampawa tot hem kwam om hem kennis
te geven van den ongelukkigen en behoeftigen Staat, waartoe hij
door de willekeurige handelingen van den resident Prediger gebragt
was. De Panembahan drukte zijn vurigen wensch u it om een
definitief contract met den Commissaris aan te g a a n , waardoor
zieh een billijk jaarlijksch inkomen zou verzekerd zien. Hij wenschte
liever eene vaste som te ontvangen, dan in de onzekere uitkomsten
eener inning van belastingen voor gezamenlijke rekening met het
Gouvernement, gelijk te Pontianak was ingevoerd, te deelen, wes-
halve besloten werd dat hij al zijne landen in volle souvereiniteit
aan het Ned. Gouvernement zou a fstaan, en alle in komsten, u it :
het ook hier in te voeren zoutmonopolie, de uit- en ingaande regten
, de verpachtingen en de hoofdgelden der Chinezen te trekken,
uitsluitend door het Ned. gezag zouden ge'ind worden, terwijl den
Panembahan eene vaste som van /"SOCK) ’sja a rs zou worden toe-
gekend, waarop hem, op zijn dringend verzoek, reeds dadelijk
eene som van /1 5 0 0 als voorschot werd uitgekeerd 3).
Het contract, als een uitvloeisel dezer onderhandelingen gesloten,
bestond uit 17 artikelen. Nadat verklaard is dat tusschen den Pa-
’) Nahuys HS. II, bl. 4—21.
!) Publicatien van Commiss. Nahuys (HS.).
s) Nahuys HS. H I , bl. 2 , 3.
I I . 4