
l830.zijne belangen wenschte te hooren, alvorens op zijne verdere ver-
zoeken te beschikken x).
Inmiddels werden, door tusschenkomst van den resident, van den
Panembahan inlichtingen verkregen omtrent de red en en , die hem
ongeneigd hadden gemaakt om de bevelen des Sultans op te volgen.
Het hoofdbezwaar was daarin gelegen, dat Radja Akil eens, ter
gelegenheid van vroegere vijandelijkheden tegen Matan, gevangen
genomen z ijn d e , de vrijheid slechts zou herkregen hebben na een
eed dat hij en zijne nakomelingen tot in het zevende geslacht
zieh van alle vijandelijkheden tegen Matan zouden onthouden. Dien
eed had Radja Akil tijdens de expeditie onder kapitein Dibbetz
geschonden, en het had daarom den Panembahan oneindig veel
gekost om zieh aan zijn gezag te onderwerpen. Ofschoon hij den
uitdrukkelijken last van den resident te dien aftnzien niet had willen
weerstreven, zou hij liever gehoorzaamd hebben aan den geringsten
slaaf, van wege het Nederlandsch Gouvernement gezonden.
Niettemin had hij dadelijk na zijne benoeming tot Panembahan
den Sultan daarvan kennis gegeven, en alleen verzocht dat de
oude landsgebruiken zouden gehandhaafd en geene overdreven dien-
sten van hem zouden gevorderd worden.
Vervolgens trad de Panembahan in eenige bijzonderheden omtrent
de knevelarijen van den Sultan waaraan hij was blootgesteld ge-
weest, en de diensten die hij hem desniettegenstaande, ter liefde
van het Gouvernement, had bewezen. Niet slechts had de Sultan
op zijn verzoek om de adat te handhaven, niet gelet, maar ook
herhaaldelijk, in naam van het Gouvernement en onder bedreiging
van stra f en afzetting, de levering van volk tot de drukkendste
koelie-diensten gevorderd. Ook had bij hem, terwijl hij zieh op
reis naar Pontianak bevond, 2 0 kattie’s vogelnestjes, die hij bij
zieh had, doen afvorderen, daarvan 1 4 kattie’s uitgezocht en met
slechts f 6 0 per kattie betaald, ofschoon de overige te Pontianak
tegen ^ 1 0 0 per kattie verkocht waren. Zekeren Roegineschen ana-
khoda had de Sultan een bol opium ontnomen, hem Panembahan
gelastende de waarde te vergoeden, die hierin bewilligd had. De
Sultan had hem eens 4 kojangs en herhaaldelijk 200 ä 300 gan-
tangs zout, tegen f 1 6 0 de kojang, opgedrongen, en ook dit had hij
zieh laten welgevallen. Zekeren Panglima Dalam, dien de Sultan
als zijn gemagtigde naar Djellei had gezonden, had de Panembah- 1830.
an met eene welbemande en gewapende praauw en met een kojang
rijs t bijgestaan, zonder ooit eenigen dank of schadeloosstelling te
ontvangen. Een zendeling van den Sultan, Mohammed genoemd,
die aan den mond der Katapan-rivier verblijf hield, zou aldaar, bij
gebrek van bestaanmiddelen, in groote verlegenheid geraakt zijn,
zoo hem de Panembahan niet van opium en eenig geld had voor-
zien. Dit alles had de Panembaham, in weerwil van zijnen afkeer
van den Sultan, gedaan om zieh de gunst van het Gouvernement
waardig te maken, en hij wilde het thans gaarne aan he t oordeel
van den resident overlaten, of hij zieh al dan niet beijverd had om
de bevelen van den Sultan te volbrengen x).
De bijeenkomst van den resident en den Sultan van Nieuw- 1831.
Rrussel te Ratavia had plaats omstreeks den aanvang van het jaar
1831. In tegenwoordigheid van den Raad van Indie Goldman
werden onderscheidene conferentien gehouden, die ten slotte tot
eene vereffening der bestaande geschillen leidden, ofschoon de Sultan
ook nu nog, blijkens een brief aan den Gouverneur-Generaal
van 30 J a n u a rij, zieh niet goedwillig schikte in de erkenning van
den Pangeran Adi Mangkoe-rat als Panembahan, diens beschuldi-
gingen als onbewezen van zieh afwerpende, onder vordering d a t,
zoo het bewijs daarvoor niet kon geleverd worden, het Gouvernement
hem voldoening zou verschaffen voor den hem aangedanen hoon.
Alsnog bleef hij aandringen op de benoeming van den Pangeran
Ratoe to t die waardigheid, daar deze zieh zeer geneigd had betoond
om, onder het oppertoezigt van het Gouvernement, zijne bevelen
na te komen en de hulpmiddelen van Matan ter beschikking der
Indische regering te stellen. De Sultan besloot dezen brief met
het verzoek om tot een mondgesprek met den Gouverneur-Generaal
te Ruitenzorg te worden toegelaten 2).
Het schijnt echter dat op deze vertoogen van Radja Akil niet
veel acht werd geslagen; althans werd aan den resident, die nog
geruimen tijd te Ratavia bleef vertoeven, de taak opgedragen om,
in overleg met den Raad van Indie Goldman, een concept voor een
contract met den Sultan van Brussel te ontwerpen. Dit concept,
hetwelk in den grond van de s c h e ts , vroeger door den beer Gro