
1822. ken en stelden zieh welhaast met hem in betrekking. Hij was het
voornamehjk die aan den Commissaris voor Palembang, den heer
Muntinghe, de mlichtingen verschafte die hem tot zijn bekend rapport
over de zeerooverij van 25 Mei 1 8 1 8 in staat stelden 1).
Weldra ging hij met zijne geheele flotilje in Nederlandsche dienst
over en verkreeg den rang van majoor, terwijl de onder hem dienende
hoofden tot kapiteins en luitenants werden benoemd en aan
allen eene vaste soldij in levensmiddelen en geld werd toe<mIe-nl.
Nadat hij in 18 2 0 den eersten mislukten aanval op Palembang
met zijne praauwen ondersteund h a d , bewees hij door zijn beleid
en koelbloedigheid de belangrijkste diensten bij de expeditie van den
luitenant-kolonel Keer tegen de rebellen op Banka, aan welker
hoofd zyn oude vijand Raden Kling stond. In het volgende jaar
werd h i j , tijdens de verovering van Palembang, met zijne geheele
flotilje ter beschikking van denzelfden hoofdofficier gesteld, om op
Banka de ru st te bewaren 2).
Sultan Abdoe 1-DjaliI Seifoe’d-din van Siak was intussehen door
zijn zoon Abdoe 1-Djalil Khaliloe’d’din opgevolgd. In 1822 zond de
Nederlandsche Gouverneur van Malakka den heer van Angelbeek en
den luitenant ter zee Buys als Commissarissen naar Sumatra, om met
dezen Sultan over een contract te onderhandelen. Toen ter tijd be-
stond in Siak weder groote gisting en verdeeldheid ten gevolge der
pogingen van Radja Akil om er het oppergezag te herkrijgen. De
S u lta n , bevreesd dat het Nederlandsch Gouvernement zijne aan-
spraken- zou ondersteunen, drong er op aan dat in het contract de
uitdrukkelijke belofte zou worden opgenomen, dat het Gouvernement
het rijk van Siak zou beschermen en hulp verleenen tegen zijne
vijanden. Alle pogingen om den Sultan gerust te stellen en de tee-
kening van het contract zonder deze clausule te verwerven, mislukten.
Vrees voor verwikkelingen met de Engelschen en de krank-
zinnigheid waarin de S ultan, zoo men zegt ten gevolge van vergif-
tiging, kort daarop verviel, deden de onderhandelingen geheel afbreken.
De steun door de Britten sedert aan de bestaande orde van zaken
te Siak verleend, deed de regten van Radja Akil weldra in verge-
lelheid geraken 3).
*) Comets de Groot, p. 194—197.
b l2U C™ K } . ? 8 , Heldhaftige bevrediging van Palembang,
Muller%i 372 Jer i m ’ 597~ 600’ 1821 ’ bl- 1 5> <*.
3) Anderson, Acheen, p. 196—198, en Mission to tbe East-ooast, p.
Deze prins was echter bestemd om als een tweede Aeneas zijn ge- 1822.
slacht op eene andere kust tot nieuwe heerschappij te verheilen: gelijk
Siak zijn Troje was geweest, zoo moest Sukkadana op Borneo, na vele
omzwervingen, zijn Latium worden; maar hoe rijke en uitlokkende
stof zijne avontuurlijke lotgevallen den dichter mögen aanbieden,
de Virgilius die ze bezingen zou, is tot dusverre niet gevonden.
Wij zullen van nu af Radja Akils naam verbonden vinden met
schier alle expeditien en verkenningstogteu op Borneo ondernomen,
tot hij eindelijk in 1 8 2 8 , onder Nederlandsche bescherming, den
troon van het onder den naam van Nieuw-Brussel herstelde rijk van
Sukkadana beklom. Ofschoon de heer Müller die gebeurtenis niet be-
leefde, tro f ook hem reeds de overeenkomst van Radja Akils lotgevallen
met die van den held der »Aenei's”. »De majoor Radja Akil,”
zegt h ij, »heeft thans elf ofificieren onder zijne beveien, allen leden
»zijner familie, waarvan elk het bevel over een klein vaartuig
»voert. Gedurende ons verblijf te Simpang in November 1822
»spraken officieren en volk dikwijls over zekeren Sultan Mahmoed.
»Op de vraag, wie dan toch eigenlijk deze Sultan Mahmoed was,
»vatte Radja Akil het woord en zeide met zigtbare geestvervoering:
»»Hij is wettig erfgenaam van den troon van Siak, want hij is
»»de oudste zoon van onzen stam. Wij erkennen hem als Sultan.”
»Wij luisterden met gespannen aandacht als de spreker, gelijk een
»andere Aeneas, den kampstrijd van Siak en de lotgevallen der
»vorsten en afstammelingen van dit rijk verhaalde. »Langen tijd ,”
» dus ging hij voort, »heeft het lot o n s, na de verovering van ons
»»vaderland, over de zeeen verstrooid, totdat het geluk ons we-
»»der heeft vereenigd. Hier heb ik eindelijk mijnen ouden eer-
»»waardigen vader wedergevonden. Hij had van toen af in
»» verdriet en kommer geleefd, maar zal in het vervolg door mijne
» » zorgen een beter lot genieten. Ik zal hem verplegen en voor
»»hem waken en de eer niet onwaardig zijn dat ik uit den zelf-
»»den stam der Siakkers ben gesproten.” Gelijk de vrome Trojaan
»weleer zijnen vader op de schouders droeg, zoo voerde ook Radja
»Akil zijnen oom naar Pontianak.”
»Elke schepeling,” zoo vervolgt de heer Müller, » heeft den
»mond vol van zijne voorouders. Het woord »matroos” is onder
342, 343 (waar hij Radja Akil verkeerdelijk: //Syed Akhil” noemt) van
Hoövell in T. v. N. I., 1854, I, bl. 142, 143.
‘) T. w. zijn oom Radja, of, zoo men wil, Sultan Mahmoed.