
hunne kostschool zouden gezonden worden; en overtuigden zieh 1843.
met blijdschap dat hun invloed zieh allengs uitbreidde. Zij ont-
vingen zelfs meermalen dringende uitnoodigingen oni zieh te midden
der Chinezen te vestigen 1). Rort daarop kwam de scheidiug
tusschen de broeders tot stand. Doty en Pohlman, die zieh ijve-
rig op de Chinesche taal hadden toegelegd, bleven te Pontianak
om vooral onder de Ghinezen te arbeiden, Youngblood vertrok in
Maart naar Karangan, waar Thomson, bij wien hij zijn intrek
narn tot zijne eigene woning zou -gereed z i jn , sedert den 1 8 deo
Januarij gevestigd was. Deze laatsten werden in November ver-
sterkt door broeder William Steele, die in Mei vergunning erlangd
had om zieh op Borneo te vestigen, nadat hij slechts 8 maanden
te Batavia had doorgeb'ragt. Te Karangan hielden zieh de broeders
vooral bezig met zieh in de Dajaksche taal te oefenen, die hun
groote zwarigheden opleverde. Naarmate zij vorderden beproefden
zij hunne krachten aan de vertaling van gedeelten des Bijbels en
de zamenstelling van elemenlaire boeken. Van tijd tot tijd bereis*
den zij de omstreken om te prediken. De Dajaks begonnen allengs
meer vertrouwen in hen te s te llen ; doch er openbaarde zieh geene
bijzondere geestdrift en soms een blijkbare afkeer van de leer die
tot bekeering roept. Somtijds hadden de broeders zonderlinge ont-
moetingen. Zoo ontvingen zij een voorstel ^van eenige der voor-
naamste Dajaks om hen als pandelingen aan te nemen. De Maleische
Pangeran onder wiens bevelen zij stonden, had hun voor eenige
maanden heerendiensten opgelegd, waaraan zij niet hadden kunnen
voldoen. Ten gevolge hiervan was eene boete van hen geeischt,
die zij nog minder in Staat waren te betalen. Zij verzochten nu de
broeders die boete voor hen te voldoen, waardoor zij het regt zouden
verkrijgen hen als hunne slaven te gebruiken. De Dajaks
Schenen zeer te leur gesteld toen de zendelingen weigerden in deze
schikking te treden. Een andermaal vroeg hun een Dajak in goe-
den e rn st, hoeveel geld zij hem wilden geven, indien hij bij hen
ter schole kwam. Toen zij hierover hunne verbazing te kennen
gaven, was zijn antwoord: » veronderstel dat ik wenschte ouderwe-
» zen te worden en een jaar lang bij u leeren kwam, wie zou dan
» inmiddels mijn grond bebouwen? en hoe zou ik dus kunnen lef)
Missionary Herald, 1843, p. 3 6 8 , 1844, p. 8, Foreign Missions,
p. 4 , 5.