
1823. »Borneo” het in ’s lands pakhuizen ingekochte zout voor eigen re-
kening in te voeren en te verkoopen; ja om den aanvoer van dit
onontbeerlijk a r tik e l, welks schaarschte op Borneo vaak groote
ongelegenheid gewekt h a d , te bevorderen, werd aan de agenten of
schippers de terugbetaling eener premie van f 15.00 op elken
aldaar aangebragten kojang toegezegd. Hiertoe moesten zij echter
voorzien zijn van een certificaat, waarbij de werkelijke inkoop
op Java of Madura werd gestaafd; want om de belangen der schat-
kist met die van den handel in overeenstemming te b re n g e n ,
werd nogtans het verbod van den aanvoer van zout, elders dan
op Java of Madura aangemaakt, op stra f van verbeurdverklaring
van schip en lading ten strengste gehandhaafd. De praemissen
van dit besluit stellen de onbetwistbare Stellingen op den voorgrond,
dat het gemakkelijk verkrijgbaar maken dezer eerste levensbehoefte
eene zaak is van het grootste gewigt en door vermeerderd ge-
b ruik de schatkist zonder hezwaar der ingezetenen zou stijven,
en dat de kleine vaart en smalle handel naar de buitenbezittin-
gen door den vrijen uitvoer van Java-zout grootelijks zou worden
verlevendigd 1). Dit besluit gaf op Borneo algemeen genoegen, en
de heer Muller verzekert ons dat reeds in den loop van 1823 alle
praauwen van Java te Sambas terugkomende zooveel mogelijk zout
hadden geladen, ’twelk aan de speculanten eenegoede winst opleverde,
daar zij , het zout eenige stuivers lager dan de Gouvernementsprijs
in het pakhuis bedroeg, aanbiedende, doorgaans binnen 24 uren
alles verkocht hadden. »En niet enkel op de v o o r n am e n z e g t h i j ,
»daalt het voordeel hiervan n ed e r, maar ook op de geringere klasse,
»en menig zijden kleedje, menige gouden ring of knop ziet m e n ,
» ten teeken van vermeerderde w e lv a art, allengs ook den minderen
»inlander versieren 2).”
Gelijktijdig met de regeling van de zaken der Ghinezen, kwam
ook de ampliatie van het contract met Sambas den 1 0 den Mei tot
stand. De voornaamste pun ten waren zeker reeds lang te voren
bepaald, maar de definitieve vaststelling moest u it den aard der zaak
op de bevrediging der Ghinezen wachten. Ook van dit stuk mag
eene korte analyse in eene beschrijving der organisatie van Borneo’s
Westkust niet ontbreken. Bij art. 1 belooft de Su ltan , »de onmo*
»gelijkheid inziende, om de zaken met de Ghinezen behoorlijk gere-
’) Staatsblad, n°. 9.
s) G. Muller, Bijdragen tot vroegere rapporten (HS.), bl. 6, 7.
»geld te houden, zoo lemand anders dan de resident zieh met het 1823.
»ontvangen der belastingen bemoeit,” zieh van alle ontvangsten, ’t
zij in geld, g o u d , opium of andere waren, die hem door de Chi-
nezen mogten worden aangeboden, te onthouden en dezelfde ont-
houding van al zijne bloedverwanten en rijksgrooten te zullen
eischen. Bij art. 2 staat de S u lta n , »ten volle overtuigd dat de •
»groote uitgaven, door het Gouvernement besteed om de Chinezen
»tot h u n p lig tte brengen, ook voor hemzelven de heilzaamste vruch-
»ten zouden hebben, en de billijkheid gevoelende om daarin eenig-
»zins te gemoet te komen,” aan het Gouvernement in vollen eigen-
dom af het geheele landschap Larah met de 1 6 zieh daarin bevin-
dende Dajaksche gehuchten, te zamen gerekend op 1035 lawangs x) {
welke door den Pangeran Bandhara, wien dit landschap als apanage
toebehoorde, aan den resident zouden worden aangewezen, onder
belofte dat hij zieh met het bestuur van Larah niet verder zou inla-
ten noch gedoogen dat iemand anders zieh daarmede bemoeide. Boven-
dien werd nog aan het Gouvernement op gelijken voet toegewezen een
stuk lands in het distrikt Sinkawang, zieh uitstrekkende van het
riviertje Roesa ten Noorden tot aan de rivier Sedouw ten Zuiden en
landwaarts in tot Tengahan. Daarentegen werd hij art. 3 , »ofschoon
»de inkomsten van Sambas tot dusver geen vierdegedeelte der uitga-
»ven hadden bedragen,” in te gaan met 1 Julij aanstaande, het jaar-
lijksch inkomen dat de Sultan van het Gouvernement genieten zou,
bepaaldelijk op 2 4 0 0 0 gulden geste ld , waarvan hij beloofde ^ 3 0 0 0
aan den Bandhara, f 2200 aan den Toemenggong a f te staan. Te-
’) Zie hier de speciale opgave:
Batoe oedjong . . . . . . 30 lawangs.
Dapan............................. . . . 40 M
Segajang........................ . . . 80 n
Sebiea............................. . . . 200 H
Santallang . . . . . . . 30 //
Soetie. . . . . . . . . 20 u
Kemmajouw. . . . 60 tt
Palampang . . . . . . . 15 //
S e lo e a r ....................... . . . 20 tt
Bagoewie...................... . . . 60 it
Taria.............................. . . . 80 u
Pajoen . . . . , . . . 60 tt
Lanbon . . . . . . . . 30 V
Plajoe............................. . . . 80 II
Sabatoeang .* . . . . 30 It
Larah............................. . . . 200 It