
1822. Het Chinesche kamp te Sambas zou van alle kongsies onafhankelijk
blijven en staan onder een hoofd regtstreeks door het Gouvernement
benoemd (art. 11). Mogten de Chinezen in het vervolg wenschen
andere nog niet ontgonnen gronden te bewerken, dan zouden zij
de aanvrage daartoe, door tusschenkomst van den resident, aan den
Sultan moeten r ig te n , en niet tot de bewerking mögen overgaan,
alvorens diens toestemming verkregen was (art. 12). Verder zou
elke kongsie een eigen opperhoofd, met den titel van Kapitein-toewa,
aan den Commissaris voordragen, opdat zij bij goedkeuring eene
aanstelling van het Gouvernement ontvangen mogten, dat ook later
steeds de keus hunner opvolgers zou moeten bekrachtigen (art. 13).
Met elke kongsie zou het Gouvernement afzonderlxjk handelen, zonder
iets van hunne onderlinge verbindtenissen te willen weten (art. 14).
Wat de betaling van het hoofdgeld betreft werden de volgende
punten vastgesteld. De kongsies verbonden zieh tot de betaling van
twee ropijen per hoofd, voor elken man die den leeftijd van 2 0
jaren bereikt h a d , met uitzondering van hen die wegens ouderdom
of ziekte onbekwaam waren tot den arbeid (art. IS ). Deze belasting
zou voldaan worden in driemaandelijksche termijnen van eene halve
ro p ij, waarvan de eerste verschijnen zou op den veertigsten dag
na de afkondiging dezer publicatie (art. 16). Werd hieraan stiptelijk
voldaan, dan was het Gouvernement bereid de achterstallige belasting
kwijt te scheiden (art. 17). De kongsies zouden jaarlijks een staat
van de bevolking der kampongs onder bun ressort indienen, om de
belasting daarnaar te regelen, en de resident de magt hebben om
dien staat te verifieren (art. 18). Aan elken belastingschuldige zou
de kongsie een tjap'Viitreiken, ten bewijze dat bij zijne belasting
voldaan had; ook zou zij geregtigd zijn, tot goedmaking van de kosten
der in n in g , jaarlijks twee dubbeltjes van elken belastingschuldige
te heffen (art. 19). Al wie dus na verloop der 4 0 voor den eersten
termijn vastgestelde dagen zonder tjap zou gevonden w o rd en , kon
door den resident naar goedvinden worden gestraft (art. 20).
Wat de eigene regten der kongsies betreft werd het volgende
verordend. Alle helfing van tollen of geregtigheden op den handel
werd hun gestreng verboden (art. 21). De huishoudelijke policie
werd hun overgelaten in gevallen die uitsluitend hunne eigene onder-
danen betroffen, doch over misdrijven en geschillen waarin de le-
den van verschillende kongsies betrokken waren, zou de resident
of de hoogste civiele autoriteit moeten uitspraak doen (art. 22).
Doodstraifen en verminkende straffen mogten de kongsies onder 1822.
geen voorwendsel hoegenaamd toepassen (art. 23). Van alle aan-
matiging van gezag over de Dajaks zouden zieh de Ghinezen hebben
te onthouden; ofschoon zij bij contract met den Sultan en de
leden van zijne familie aan wie de Dajaks behoorden, schikkingen
zouden kunnen maken omtrent diensten en opbrengsten hun door
deze lieden te voldoen, doch slechts voor een bepaalden, nimmer
een jaar te boven gaanden tijd (art. 24). Als bijzondere gunst
werden aan de kongsies, ieder in hun d is trik t, de voordeelen overgelaten
u it den verkoop van opium in het k le in , de toptafels en
dergelijke voortvloeijende, om daaruit de bezoldiging der hoofden
en de kosten hunner feesten te vinden; alleen behield het Gouvernement
de opium-kitten te Pamangkat aan zieh (art. 25). Alle
Nederlandsche munten zouden voor de bepaalde waarde mot'ien ontvangen
en geene vreemde geduld worden, terwijl daarbij werd her-
in n e rd , dat de stra f des doods voor valsche n\unters bepaald was
(art. 26). Voorts zeide het Gouvernement aan de Chinezen alle
aanmoediging toe, indien zij zieh op de kultuur van koflij en pc-
per wilden toeleggen (art. 27).
De publicatie bepaalde aan het slot dat de hoofden der kongsies
binnen drie dagen zouden moeten verklären, of zij deze wetten al
dan niet aannamen; en dat z i j , in het eerste geval, die in den
tempel op de plegtigste wijze bezweren en tevens onder eede verklären
zouden, dat zij allen haat en vijandschap tegen elkander
hadden afgelegd (art. 28). Wanneer zij zieh stiptelijk aan al deze
bepalingen hielden, zou der Chinesche bevolking de vaderlijke be-
scherming van het Gouvernement ten deel vallen, terwijl daarente-
gen de geringste we^rspannigheid door het verbieden der wangkangs,
het sluiten der rivieren en de vernieling der Chinesche etabüsse-
menten zou worden bestraft (art. 29).
Het bleek dat de hoofden der kongsies geene zwarigheid maakten
de gestelde voorwaarden aan te nemen: den 27 sten October werden
zij door hen plegtig bekrachtigd. Intusschen leverde de uitvoering
van sommige artikelen nog al eenige moeijelijkheid o p , waarom de
heer Tobias eene Commissie benoemde om zieh naar de binnenlanden
te begeven en daar voor de behoorlijke toepassing der gestelde
regelen te waken. Het kwam niet bij hem op dat men daarbij ern-
stige zwarigheden zou ontmoeten , en daar bij he t doel van de
zending der expeditie schier volkomen bereikt achtte , verzocht bij
P . 9