
1819, Sambas door een man van een bedaarder en bnigzamcr karakter te
doen vervangen J).
Van crnsliger aa rd , gelijk ik reeds aanduidde, was een oproer
dat nagenoeg gehjktijdig te Mampawa plaats h a d , en ongetwijfeld
zamenhing met den algemeenen geest van verzet legen het Neder-
landsch gezag, die zieh meer en meer onder de Cbinezen ter
Westkust van Borneo begon te openbaren. Drie praauwen met
Chinezen van Soengei-Raja en Soengei-Pinjoe, ieder met SO a
60 opvarenden, en met 2 tot 4 stukken gewapend, kwamen den
1 3 den April voor de rivier van Mampawa. Zij verzochten om binnen-
gelaten te worden, tot reden gevende dat zij aan eene godheid wilden
offeren , wier beeid aldaar vereerd werd. Hun verzoek werd toege-
staan, doch door het verzuim van den sergeant Deeke, die la te r,
tot straf daarvoor afgezet, zieh door een geweerschot van bet leven
beroofde, was het aanlal der toegelaten praauwen xöör den avond
tot negen aangegroeid, allen met Chinezen van Montrado en de
omliggende kampongs bemand. De volgende dagen bleven deze
vreemdelingen te Mampawa, en toen de luitenant von Kielbeg, kom-
inandant van het garnizoen, zieh den 1 6 den met zijn oppasser in
he t Chinesche kamp verloonde, werd hij onverwachts door drie
liunner aangegrepen, wier aantal weldra tot 4 0 vermeerderde. Met
moeite redde hij zieh door tot den Sjahbandar te vlu g len , die
oogenblikkelijk zijn volk te wapen riep en de Cbinezen uiteendreef.
De luitenant von Kielbeg, aldus ontzet en tot de zynen teruggekeerd,
kreeg een verzoek van den Panembaham om zieh van vijandelijk-
heden tegen de Cbinezen te onthouden, daar hij hoopte hen door
zachte middelen tot uiteengaan te bewegen. Ilieraan werd voklaan,
doch zonder den gewenschten uitslag, daar de nog stoutmoediger
geworden Chinezen nu eene batterij opwierpen , den resident Prediger
aanvielen en aan het hoofd wondden, en den klerk Raupp
doodden, wiens lijk men nimmer heeft wedrgevonden. Bij de ge*
ringheid van het garnizoen was, zonder de medewerking van den
Panembahan, aan het straffen der Chinezen, die tot meer dan 600
waren aangegroeid, niet te denken; doch de grijze vorst maakte
uit vrees of besluiteloosheid gedurige zwarigheden. De luitenant von
‘) Brief van Comm. Nahuys van 29 Mei, n°. 81 (H8.), Tweede by-
voegsel tot de Memorie van G. Müller van April 1820 (HS.), Verwikk,, bl.
2 9 5 , van Bijnden T. N. I., bl. 173. Vgl. Blume, aanteekk. op G. en E.
Müller, bl. 172, 184.
Kielbeg, wiens toestand ieder oogenblikkelijk hagchelijker werd, 1819.
schreef naar Sambas en Pontianak om h u lp ; doch eerstgernelde
plaats was te ver verwijderd, en laatstgenoemde, door de afwezig-
heid van het detachement met kapitein Zimmerman, te zeer van
troepen onlbloot om dadelijk bÿstand te kunnen verleenen. De
Chinezen, waarschijnjijk in de veronderstelling dat zij in den Panembahan
een geheimen bondgenoot hadden, werden gedurig stouter
en verklaarden nu openlijk aail dien vorst dat zij het op de
Hollanders gemunt hadden, wier uitlevering zij eischten. Het ant-
woord overtuigde hen echter dat zij op den Panembahan niet
konden rekenen, daar hun niet slechts hun eisch geweigerd, maar
uitdrukkelijk geboden werd naar hunne haardsteden weder te keeren.
Hieraan gaven z ij, ofschoon schoorvoetende, gehoor, onder het af*
trekken door het verbranden van het tolhuis en het in stukken
houwen van den boom waarmede de rivier gesloten w a s , aan
hunnen wrevel lucht gevende. Toen dus den 2 2 8ten April eenige
ammunitie van Pontianak en den 2 5 8toa kapitein Zimmerman met
het tijdelijk naar Sambas gezonden detachement te Mampawa aan*
kwam, was het daar voor het oogenblik rü stig , ofschoon deze kalmte
weinig te vertrouwen was 1).
Gedurende een paar weken bleef te Mampawa de orde ongestoord,
maaar de toestand van het établissement bleef niettemin zeer be*
denkelijk. De troepen hadden in geene rnaand soldij ontvangen
en in geen half jaar waren vivres uitgedecld, en dat op eene
plaats waar alle levensbehoeften slechts tot hoogeu prijs verkrijg*
baar waren. De hoofden van Mampawa hadden, in eene vergadering
van 28 April, het bezetten der landschappen Montrado en Doeri, als
de brandpunten van der Chinezen ^weérspannigheid, aan het Gouvernement
aanbevolen ; doch waar was de magt te vinden om dat
plan ten uitvoer te leggen? Daar ook de ontblooting van Pontianak
gevaarlijk moest geacht worden, was kapitein Zimmerman reeds
derwaarls teruggekeerd, toen op den 1 3 d8n Mei de luitenant von
Kielbeg van wege den Panembahan gewaarschuwd werd dat de
Cbinezen van Montrado en Soengei-Pinjoe zieh tot een nieuwen
aanval op Mampawa verzamelden. Met den meesten spoed maakte
men zieh zoo goed mogehjk tot tegenweer gereed en vroeg. op
') Verwikk., bl. 295, 296, van Lÿndon T. N. I., bl. 178, Myer 1819,
bl, 519, Tobias, bl. 68,