
1818. onder zijne diena ren, op treurige wijze hadden aan het licht
gebragt.
De heer Pred ig er, door den Conimissaris tot waarnemend resident
van Mampawa benoemd, bad zijn bestuur niet minder dan de
heer Muller door onvoorzigtige en gewelddadige maatregelen geken-
naerkt. Geheel in strijd met de voorstellingen en beloften, door
den Gommissaris aan den Panembahan g ed aan , besloot hij , ten
einde de ledige kas te vullen, zieh van de in- en uitgaande regten
van Mampawa meester te maken, ofschoon daardoor de ongelukkige
vorst van dat r i j k , naardien het contract, dat hem eene vaste toe-
lage verzekeren z o u , nog steeds in de pen was gebleven, van zijne
eenige bron van inkomsten beroofd werd. » Het viel mij wezenlijk
» z w a a r d u s schrijft de resident den 1 8 a™ Nov. 1818 aan den
Commissaris, » den 65jarigen grijsaard zyn eenig middel van be-
» staan te ontnemen, zonder de magt in handen te hebben om
» hem eenige schadevergoeding aan te bied en ; doch deze mijne ge-
» voelens moesten wijken voor het besef van pligt en het belang
» van het Gouvernement. Ik ben echter zoo vrij dezen m a n , wien
» waarschijnlijk nog slechts weinig tijd levens re st, aan uwe goed-
» günstige voorspraak bij het hooge Gouvernement aan te bevelen,
» ten einde hij bij zijne hooge jaren voor gebrek beveiligd blijve.”
Zonderlinge wijze voorzeker om het belang des Gouvernements te
beh a rtig en ! / Al het medelijden dat de heer Prediger met den Panembahan
gevoelde, belette hem niet dien vorst den 2 2 äten Novemb
e r , zonder autorisatie van den Commissaris, een voorloopig contra
c t op te dringen, waarbij h ij, tegen eene zeer algemeene belofte
van schadeloosstelling, de in- en uitgaande reg ten , den uitsluiten-
den handel in opium en het regt tot verpachting van onderschei-
dene middelen aan het Gouvernement afstond *).
Niet tevreden intusschen van te Mampawa de willekeurige handelin-
gen van den heer Muller te hebben nagevolgd, knoopte de resident Prediger
ook zijnerzijds eigenmagtige onderhandelingen aan met de Chi-
nezen van Montrado, op grond dat dit landschap, volgens berigten door
liem bij den Panembahan en bij den Sultan van Pontianak tijdens een
zijner gewone bezoeken aan het graf zijns grootvaders ingewonnen,
vroeger tot Mampawa had behoord 2), en later, meer dan ten halve
*) Nahuys HS. I l l , bl. 1 en 2 , met de als bijlagen geannexeerde brie-
ven van den heer Prediger.
Vgl. D. I , bl. 271, 298. 7
\ | | B H W i B H B B . W H |
p /uCZZS
onafhankelijk, zieh, naar gelang der omstandigheden, nu aan Sambas, 1818.
dan aan Mampawa cijnsbaar erkend had. De aanleiding tot deze on-
derhandelingeri was gelegen in een brief, door een te Mampawa gc-
vestigden Chinees den 2 3 stea October aan de hoofden van Montrado
geschreven, waarin hij hun kennis gaf dat de Holländers kort te voren
aldaar een resident en garnizoen hadden gevestigd, en, in de onze-
kerheid wat die vreemdelingen beoogden, hen verzocht naar Mampawa
op te komen. Werkelijk versehenen daarop eenige leden der kongsie
te Mampawa, die zieh, met den kapitein-Chinees van die plaats aan
h e t hoofd, tusschen den Saea en 9den November bij den resident
aanmeldden, en zieh niet ongenegen betoonden, onder bescher-
ming van het hier thans gevestigd Nederlandsch gezag, tot de
erkenning van den Panembahan van Mampawa als hunnen opper-
heer terug te keeren. De heer Prediger stelde hun voorloopig
eenige voorwaarden voor, waaraan zij betuigden zieh gereedelijk te
zullen onderwerpen. De kapitein van Montrado , daarop zelf naar
Mampawa ontboden, verklaarde daarmede in te stemmen. Daar hij
echter zonder de medeleden der kongsie niets kon b e slissen, werd
bepaald dat de heer Prediger zelf naar Montrado zou komen om
eene defmitieve overeenkomst te s lu ite n , terwijl hij beloofde nog
in den loop der maand aan die afspraak te voldoen 1). Dit alles
had plaats vöör de komst van den heer Müller te Montrado, en
schijnt mij een nieuw bewijs dat de Chinezen met het pas her-
stelde Nederlandsche bewind, zelfs met eenige opoffering van hunne
zijde, in vrede wenschten te leven, en van zijn vermögen om zieh
te doen gelden zelfs een veel te hoog denkbeeid hadden. Reeds
den 1 9 äen November sclireef de heer Prediger aan den Gommissaris
dat het hem gelukt was »het landschap Montrado, eene Chinesche
» repu b liek , aan he t gezag van het Hollandsch Gouvernement te
» o n d e rw e r p e n d a t men aldaar eene vrijwillige opbrengst van
4 0 a 30,000 ropijen zou kunnen helfen, ongerekend nog hetgeen
de invoering der opiumpacht en van het zoutmonopolie zou kunnen
opleveren; en dat hij voornemens was zieh in persoon der-
waarts te begeven en er het gezag aan een civiel ambtenaar op
een traktement van / “ISO ’s maands toe te vertrouwen. De resident
openbaarde daarbij nog den wensch om den luitenant von Kielbeg,
*) Berigt van Prediger aan den Comm. Nahuys van 23 Jan. 1819 (Bij'
läge tot Nahuys HS. IV).