jj meenlyk jBerg- Vlafch, o fonverbrandbaar Vlafch;
Aimel. ook wel Steen- o f Aard -Vlafch ^ en dikwils
Hoorn- Asbest» Sommigen willen, dat zy de Bysfus
*™K'. der Grieken zoude zyn, en flellen vast, dac
mtant . j e Heilige Gewaaden der Ifraëlitifche Priefte*
ren, waar mede zy den Altaar naderden, van
zulk Lywaat waren: misfchien, op dat zy zig
niet branden zouden. Wat hier van zy : ’t
is zeker, dat men ’er Linnen van maaken kan,
gelyk wy llraks zien zullen.
Groei- ( De Asbest, o f het eigentlyk zogenaamde
plaats. Berg-Vlafch, wordt gevonden in de Woefty-
nen van Indie, in Tartarie, Japan, China ,
Egypte , op verfcheide Eilanden in het Oos-
telyk gedeelte der Middellandfche Z e e , in
Griekenland, by Smirna, in Hongarie en Bo-
hemen , in het Saltzburgfe , in T y ro l, op
verfcheide plaatfen in Piemont en Savoije , op
Korfika, in de Zuidelyke deelen van Vrank-
r y k , in Graauwbunderland, in verfcheide
deelen van Duitfchland, in Sfiezie'j Poolen ;
by Namen in de Nederlanden ; in Engeland
én Schotland; in Lapland en Sweeden; in Siberië
en elders ónder ’t Rusfifche Gebied.
' Uit deeze Groeiplaatfen van die StofFe
blykt, dat de Asbest niet, gelyk P l i n i c s
wilde, door de Hitte der Zonnefchyn geboren
zy. Het denkbeeld, dat zy niets^anders
zou zyn dan gekalcineerd Y z e r , door het
Vuur van brandbaare deelen*beroofd,gefprooten
uit het vinden van een groote veelheid n.
Asbest op den bodem der Fornuizen van
Yzer-Smelteryën in Vrankryk (o) , fchynt na- Hoofd-
der bekragtiging te vereifchen. Immers, zo A^ianfh,
dit een zelfde StofFe ware , dan moest men
uit de nathurlyke Asbest, door byvoeging
van een brandbaare StofFe, ook Yzer kunnen
maaken ; gelyk daar van gefchiedt.
De fynfte Soort van Asbest , met de lang- Eigen-
fte en dunfte Draaden, zegt men, komt van pi.'xxviir.
Kandie , Cyprus en Korfika ; de Rusfifche I*
heeft wel langere maar grovere, en de Swit-
zerfche korte, niet zo buigzaame Vezelen.
Ik heb evenwel , uit Graauwbunderland, na-
tuurlyk gegroeide Asbest - Vezelen bekomen,
die ongevaar een Voet lang zyn, zeer wit en
taamelyk dun. In de Marmer - Groeven , op
de Pyreneelche Bergen , groeit, volgens L e*
mery, een.Amianth twee'Voeten hoog, met
Zilverwitte Vezelen, die, in Water geweekt,
buigzaam worden en bekwaam om als Heiinip
te bewerken (ƒ>). Van de Cyprifche , die
ongelyk fyner is , ftel ik een Stukje voor, in
Fig. i , op Plaat XXVIII. L i n n ^ u s .merkt
aan, dat de beste in Siberie valt, de gedaante
van oud Hout hebbende, en met de Vingeren
overlangs fcheidbaar zynde in Vlafchachtige,
buigfo)
Phil. Trctns. Vól. LI. p. 837.
(jT) Bruckmann de Lapide Asbejlo. Brunsv. 1727. p. 24.
L 3