11. ik denk, dat een voornaame oirzaak der wer*
ViEEI"kinge zyn. Men brengt, wel is waar, hier
s£ r D- tegen in > dat de gloeijing door’t Vuurdekragt
Tottrma-üieC wegneemt van deeze Steenen; maar, de-
wyl dit flegts zo lang duurt, als zy hunne
Kleur behouden , die zelfs* door ’t Vuur bruiner
rood wordt: zo acht ik dit geen genoeg-
zaame tegenwerping. Myn denkbeeld wordt
nader daar door beveiligd, dat men de Zwarte
ondoorfchynende, onder de Ceylonfche,
fterkst van werking bevindt, dergelyke Tirol-
fen zeer nabykomende. Immers is myne
Zwarte, hoewel kleiner, kragtiger, dan die
byna een Hyacinthkleur hebben, ’t Kan wel
zyn dat derzelver grondflag , gelyk die der
Zeolithen , eene Gipzige o f dergelyke Aarde
zy (£) ; maar hoe zal men de Elektrikaale
werkingen en ’t gedagte verfchil daar van
kunnen afleiden ? Noch minder fchynt een by-
zondere fchikking der deeltjes van den Steen
deoirzaak van die Werking te kunnen zyn;
gelyk fommigen willen.
Manier Terwyl de Brafilfche Schirlachtige, na-
flypen!*e tuurlyk, de Poolen in de enden hebben,
hangt de verfchillende plaatzing der Poolen
in de Ceylonfche, voorgemeld, van
het flypen af, en dus dient, in het fatzoe-
neeren van groote Tourmalins daar op gelet
GO Wall. Sijft. Min. j . p. 338*
let te worden. Zy worden gemeenlyk met AF” 'Et>
Amaril, op een Looden Schyf, gefleepen, en ^Vi.^
met Tripel gepolyst op de Tinnen Schyf.STuK.
Men kanze 0Qk in Ringen laaten zetten, om Tourna-
aan de Hand, te draagen ; mids dat zy ’e r in'
dan uitgenomen kunnen worden, tot de Proef*
neemingen (e).
De Engelfehe Heer W i e s o n heeft dien Andere
aangaande veele Waarneemingen gemaakt j en^n<jjen
naderhand bevonden,dat ’er ook andere Stee-aart-
nen zyn, die dezelven in Elektriciteit naby
komen. De fraaifte , daar onder, was van
Robynkleur, de anderen bleeker en één Oranjekleurig.
Men meldt niet, van waar zy waren
; doch allen kwamen z y , in glans en hardheid,
naast aan de Topaazen (a0. Ook valt
in Nerike, dat tot Sweeden behoort, een
fchoon roode Zeolith , die taameiyk digt is en
half doo'rfchynénde , van welke de Asfche
eenigszins aangetrokken en weggeftooten
wordt. Daarentegen hebben andere Soorten
van Zeolith, Schirls , gekleurde en ongekleurde
Kryftallen, Rook-Topaazen , Yslandfche
Achaac, Granaaten , Vloey - Spaath en La-*
zuurde)
Aangaande den vereifchten Toeftel, tot deèze»
kan men omftandig Berigt vinden , in de uitvoerige
Hiftorie van den Tourmalin, door den Heer Wilke.
Stockh. Verhand. XXVIII & XXX Band.
(7/) J>kit Tianfalt. for 1761* Vol. L il. Part.I. p. 443.