i i ook Theiaifch Marmer genoemd werdt, boven
Armr.yThebest aan den Nyl, by den grooten Water-
Hoofd- vai? ^aar de Stad Asfouan le g t , weleer ge«
*Graniet naamd Syi'ne , naar welke het den naam vaa
Syënites ,b y P L iN iu s , zoude gevoerd hebben.
Die plaats is ongevaar anderhalf honderd Fran-
fche Mylen boven Kairo gelegen, ’t I s , volgens
de Waarneemingen van andere Reizigers
» ontwyfelbaar , dat de Graniet in dié
Landftreeken gemeen z y ; zo dat het geheele
Kloofter op den Berg Sinaï t’eenemaal van
zulk Gefteente is opgebouwd. Van de Stad
Suéz, aan ’t begin der Roode Z e e n a a r de
Haven Tor gaande , pasfèert men door eene
Valey, verfierd met een natuurlyke Cascade ,
welke nederftort in twee groote Kommen van
Graniet (/>)»
Ook door Hoewel in die Streeken van Opper- Egypte,
geheel bovengezegden grooten Waterval, zulk een
Ur°P ’ Verfcheidenheid is van Jaspis- en Porfierfteen,
dat men ’er ligt in verwarren zoude, wordt
echter bepaaldelyk thans gezegd , dat de ge-
meene Bouwftof der Pieramieden en Kolommen
van Egypte een Graniet was, zynde een
Rotsfteen, die ten grootften deele beftaat uit
roode Spaath, minder witte Kwarts, en allerminst
zwart Glimmer (y). Deeze driederley
O O Mem. de l'Acad. R. des Sciences, da 175 1 . p , 17 3 .
Quarto.
(jf) Forskaöhl , Flor, JEgypU X L V 1.
foy Stoffen, waar onder zig 'fomtyds ook an-ArD^ ti
’deren mengen, maaken den eigentlykeh Gra-
niet uit-, waar van wy thans fpreeken, gemeen-stuk.
lyk roodaehtig van Kleur. Zodanig valt de- Graniet.
zelve , niet alleen in de Oofterfche Landeü ,
tot zelfs in China en Amerika, maar ook in
alle deelen :van Europa', byzonderlyk in ’t
Noorden, alwaar hy zeer overvloedig is. Ook
ontbreekt hy niet in Italië en op de Eilanden
in de Middèllandfche Z e e E lb a , Corfika en
Sardinië. De hoogfte Bergen Van ons We-
xeldsdeel', ja van den gebeden Aardkloot, be«
ftaan ’er tën grootften deele uit.
Somtyds, gelyk by Schnóberg in Saxen, ^BevCt^
legt de Graniet op blaauwachtige, verharde }en,
en Leyachtige Kiey. Niet zelden komen ’er
Mineraalen in voor. By Platte in Bohemen,
jffi de Ïrrgang-Myn, daar voornaamelykYzer-
Ërtfen breeken, is het de gemeene Bergftöf,
en maakt den Vloer der Gangen uit. Anders
vindt men de Grgniet,in Saxen en Bohemen,
zeer veel bezwangerd met Tin-Ertfen. By
Geyer breekt ’er Tinfteenin; by Gottesgave
weeke Z witter en helder bruine, byna Zwa-
velgeele, Tingróepen. B.y Aderdam ftrykeii
verfcheide Tin-Aders in Graniet, welke ver-
wisfelend graauw is ën roodachtig: by Platte
is een dergelyke fórotyds ook groenachtige
Graniet de Bergftöf der Ticfteen - Gangen i
by Joachimsthall is het de Gangftof, en by
Pn Bo»