M> plaatst werdt. In ’t jaar 1609 was dieGroer
iv. uitgepuurd: maar federt heeft men verfcheide
2?~oïD* anderen ontdekt en bearbeid,STUK. alzo de Ver.tiering
der Werkftukken daarvan gemaakt, door
geheel Europa, in Saxen groot voordeel geeft.
De Werklieden, daaraan arbeidende, behoo-
ren tot een byzonder Gild, aan ’t welke vecle
Voorregten , door den Keurvorst , zyn ge-
fchonken.
Kaïïimet- In Kanada komt, boven Quebeck, een Ge-
Steen vanfteente v o o r >t w elk de H e er G u e t t a r ö
Kanada. _ , ,
Marbre a Calumet genoemd heeft, om dat de
Wilden daar van, o f van dergelyke Steenen,
hunne Pypen maakten. Dit is doorgaans
groenachtig, zagtop ’ t gevoel en gemakkelyfe
te bewerken, wordende ook in ’t Vuur wit en
vallende tevens van geelachtige , bruine o f
zwartachtige Kleur ; zo dat hetzelve hem toe-
fcheen veel overeenkomst met den Serpentyn-
fteen of Potfteen te hebben. Hy was wel- in
Zuuren niet fmeltbaar , doch maakte fomtyds
met Sterk Water eenige opbruifchïng, inzonderheid
de Korst of het Zwoord daar van, ’t
welk van een Kalkachtigen aart fcheen te zyn.
De Stukken , die men ’er van vondt, waren
doorgaans niet meer dan een Voetlang entwe«
Duimen dik (r).
, C7) Talk
f f ) Güettard , Mem, de 1752, p. 300 , gi2. Oftavd»
p. aoi , 533. Quarto.
T A L K - S T E R N I K . xtri
Qj') TMk cïïe polystbaar is, groen en eeniger-
maate äoorfchynende, met byna Fezelachtige
deeltjes.
If.
A tm tt.
IV.
Hoofdstuk.
VH.
De zogenaamde Gravéelfieen o f Nierenjleen , Takum
in ’c Hoogd-uitfch ook Grksfteen o fSchrokftein; em ^ 1
in ’ t Italiaanfch OJioda oïSdatica; in ’tPranfchft^ veeI”
"Jade, Sciadre o f Pier re Nefretique , in ’t Engel
fch Nephritick • Stom gehaamd, komt byna'
over den geheelen Aardbodem voor. Men
vindt hem, ten minfte, zo wel in Amerika als'
in China; op het Gebergte Caucafus en el-
d’ers in Siberie, Periïe en Turkye ; in Swee-
den, Spanje, Hongavie , Bohemen en in Sasten,
alwaar hy by Nesten breekt in de Ser-
pentynfteen. In de Karpathifche Bergen vair
h y , als ook in Silezie by Reichenftein, alwaar
hy Verdiepingen maakt, ia welken Amianth
en Arfenik-Ertfen breeken en fomtyds treft
men kleine Nesten van doorfchynende ófTeer-
ling- Spaath daar in aan.
B y ’t breeken fplyt hy in Schieferige flukkena
■ (7) Taietim præpoliendum viride firbdiapbanum, particule
fubfîbrofis. Sqft. Nat. Steatites femipellucidus,
part, minoribus > folidus, Colore eminentiori viridescens,
duras, politurani admittens. Wall, Stjft. Min. I. p. 401.
Gypfum viride fifmîpéllucidüm fisfilé. Wall. Mm. §. 55.
Smeftis fubdiaphanus, duras viridis. Wolt. Min. 16,
Lapis Nephritieus. Dal. P Harm. 53, Vo<s -, Min. 402.
O a
ÏIL Deel. III. Stuk,
g .
S?1