3I(S 'K L E ï J I G E O P
aïdeel. 7eer ^kwils Metaalhoudende o f maakt de
[-V. Saalbanden der Erts-Aderen ui t ; dat is, hy
stük!)ID’ bevindt zig als een Korst tusfchen Erts en
Jfe&rtt- Bergfteen. Mén vindt Goud, zeer fchoone
.niejer, l 00cj gj-gfeu en Tinzwitter; als ook zag te Kóper
en Yzer-Ertfen, daar in. ' ■ . at
DeezevHoornfteen is Plaatig; te weeten hy
beftaat uit dunne ftyve,broofche, evenwydige
Blaadjes , doch laat zig zelden dus fplyten.
Die Blaadjes ftaan niét waterpas maar byna
........Loodregt in ’t Gebergte. In ’t breekenfpringt
hy aan onregelmaatige hoekige ftukken en
brokken: doch men kan hem ook in Tafels
van aanmerkelyke dikte klooven. Op ’t gevoel
is hy vet en glad van Oppervlakte: hy
bruifcht met Zuuren niet op ep laat ’er zig
in geenen deele van ontbinden,, voor dat hy
met Loogzout geroost worde :, maar dan ontbloot
zig de Aluin-Aarde, die een gedeelte
der Graiidftoffe is van den Steen In ’t Vuur
is hy ,ten'uiterfte beftendïg, wordende maar
harder en broofcher en in Blaadjes'aan ftukken
fpringende, . Hy geeft als dan geen Reuk uit
en neemt fomtyds maar een Goudgeelen glans
aan , die uit den rooden ziet. Zelden verweert
hy in de Lugt en is derhalve yoortref-
felyk tot Daken , waar toe men hem in Pie-
mont gebruikt, kunnende misfchien, niet,
minder voofdeelig, onder Water gebruikt
worden. Men vindt hem groenachtig, Berggroen*
T a l k - S t e e n e n . 21%
groen , Rookgraauw , zwart, bruin, rood iAjJ * ’EU
Vleefchrood, Koperkleurig, Goudgeel en Zil- 1V»
verachtig wit. De beide laatften ftaan de ver-s^ ? SD*.
weering nog langer tegen dan de anderen (t). Hoorn*
De Hoornfchiefer, welke de Heer F e r b é r Sc,iief eir- ^
in Bohemeo , met . jngefprengden Kalkfteen,
by verwisfélende Laagen met zuiveren Kalkfteen,
door der Kley-Schiefer heen loopen*
de, waarnam , en voor een loutere verandering
van deezelaatfte hieldt, fchynt hier niet
te behooren. Immers dezelve i s , volgens
zyn denkbeeld -, een famengeftelde Steens
o o r t , in wélke de Kwarts met Glimmer zo
digt is verbonden , d3t men mee het bloote
Oog geen onderfcheid van deelen daar in kan
befpeuren., Zy.is overlangs Vezeijg, blaauw-
achtig o f jonker graauw en houdt wat Yzer.;
Derzelver hardheid is. zo groot, dat; het,
Werkvolk daar van hunne Poch-yzers maakt,
om de Ertfen aan ftukken te breeken, o f te
vermoffelen, en wegens dit alleS? fchynt dezelve
veeleer tot de Rpts,fteenen te behooren.:
Somtyds breekt zy .in Stukken, waar
van de Vlakten regelmaatige Vierkanten, met
regte of fchéeve Hoeken, zyn. , , . 3
(9) Talk
Éps W,' ^ <4*1
(<) Hier toe fchynt de Stecititis Lamellaris van dea
Heer B r o o j i a s s , te behooren. Lithoiog,Groningmas
I> 104.
O 5
III. Dsel. III. Stuk.