Tl. k ry g t* ; terwyl deeze Vloey-Spaathen weinig
Ain ? L' hulp daar toe behoeven. Indien zy flegts, o-p
H o o id - een donkere plaats , mee een Yzeren Spyker
* Zie gekratst o f gefchraapt, of tegen ruuwe Steen-
bladz.iio.acjltjge Lighaamen gewreeven worden, of ia
een Mortier met een Glazen Stamper geftoo -
ten; zo werpen zy eenig Licht af en de ge-
wreevene plaats geeft nog een poos daarna
Licht. Hoe vlugger, nu, dit wryvengefchie-
de, hoe fterker dat Licht bevonden wordt, en
hoe duurzaamer. Het zelfde bewerkt de verwarming
deézcr Steenftoffen op een Kachel,
Yzeren Plaat, o f in open Vuur. Dan werpen
z y , voornaamelyk de gekleurden, en de Groene
inzonderheid, zo lang zy warm zyn,, een
blaauweh of groenen Vuurglans van zig , die
haar als een Nevel omringt, en zelfs zig dan
vertoont , wanneer zy raauw met Salpeterzuur
eenigen tyd in een zagte Warmte {taan.
Verfterkt men de Hitte , in ’t een of andere
G e v a l, tot dat zy Gloeijen , zo verliezen zy
die eigenfehap , en het Vuur nog meer aanzettende
, zo barften z y , fpringen met fterk
knappen in kleine Blaadjes en verliezen alle
Kleur
Gebruik ’t Voornaamfte gebruik, dat men van de
^ '^ 'V lo e y -S p a a th e n heeft, is, dat haare bymen-
ging , waar van zy ook dien naam hebben ,
-ongemeen ftrekt om de Vloéijing der aller-
'hardnekkigfte Ertfea te bevorderen; Zy doen
. di©
m m m
veel uitgeeven en maaken dat men minder 11.
Vuur noodig heeft, om ’er het Metaal uit te
puuren. Tot Lood of Yzer-Ertfen, evenwel, Hoo^
worden z y , om dat zy daar aan.eenig nadeel ¥loe^
doen , niet gebruikt. Sommigen willen, dat Spaaih.
zy ook in de famenftelling komen van het Sa-
xifche Porfelein; doch anderen, dat men
Veldfpaath daar. toe gebruike ,of Gips (b).
Van de fraai je Soorten, die helder en fchoon
gekleurd zyn, maakt men in Engeland, door
geheel Derbyshire , Vaazen , Kandelaars en
andere Werkftukken , dikwijs meer dan een
Voet hoog, welken te Birmingham inPinsbek
o f ander Metaal gevat en tot Bieraad gebruikt
worden. Ook fchildert men , onder dunne
Schyven van deeze Vloeyfpaath, fomtyds roo-
de of geele Aders, om ’er het aanzien aan te
geeven van een bonten Alabaster. V4erfchei-
de Konst(lukken , daar van gemaakt, heeft
men voor Edele Steenen, aangezien.
Ik bezit fchoone Plaatèn van deeze Vloey- *
$paath,die aangefleepen zyn; van Saphier-A-
methyst- en Topaas Kleur, met Lood-Erts
daar in , uit Engeland, en anderen uit Duitfch-
land, enz. Mooglyk behooren hier to e , die
twee groote helder groene Steenen, waar van
de één e en half Voet lang was, drie o f vier
Dui*
Zie ’t voorg. Stuk , bladz. 507.
K 4.
III. Deel. III. Stuk.
WilggiB!