,lr Niet lang geleeden is ook een Steen be*
xvFDFB^ê
VI* kend geworden , die men Smaragd- Prafer
STUK?1* noemt, welke groener is , doch anders van
Smaragd-dergelyken aart. Men wil dat dit de Steen
Prafer. Zy we]ke de Italiaanen noemen , Piasma di
fig. 7. Smeraldo » hoewel zy daar voor fomtyds andere
Steenen uitventen. Ook wordt hy voor
den ChJorites van P l iniu s gehouden. Mis-
fchien behoort hy tot de onder-Sporten van
W a l l e r i u s , of tot die Smaragd-Moeder,
welke C r o n s t e d t uit Egypte herfchryft.
Onlangs is van de Kaap een Steen aangebragt,
welk daar toe fchynt te behooren T en op de
Oppervlakte veele Schirlachtigefiguurenheeft,
die ongeregeld door elkander leggen. Ik heb
daar van een Stuk bekomen, ’t welk in Fig.
7 , op P l a a t X XXIII, is afgebeeld. Ook
heb ik een taamelyk groote Chryfopraas, van
rondachtige figuur , die uit Oostindie zou af-
komftig zyn.
Rook- Niet minder bekend zyn de Steenen, wel-
Topaas. ke men Rook - Topaazen noemt, en, hoewel ge-
meenlyk van Keizeiachtige figuur voorkomen*
de, zeker weet van Kryftallifche afkomst te
zyn (r). Zy komen voor, in Oostindie, Armenië,
Spanje, Bohemen , Saxen, als ook in
Switzerland en in Noorwegen. Dikwils vindt
men-
(V) Nitrum Fluor ntericans. Morion. Sij/l, Nat. 11 ts.
Bavm. Min. 1. p. 332» N. 3,
WUB**
menze in Tinmyonn, en by de echte Topaa- ^pnEE1<
yen waar van zy verfchillen door de donker- VI.
bruine of Rookgraauwe, meer of min heldere STUK>
Kleur: weshalve, zy Morion genoemd worden. ïioak-
In ’t Vuur verliezen zy de bruinheid en kry- °Faas%
gen, voorzigtig gegloeid wordende , eene
ichoone Topaaskleur. In hardheid en zwaarte
komen zy met Kryftal overeen, als ook in
grootte. De Akademie van Berlyn bezit een
Stuk daar van, uit Switzerland, meer dan vyf-
entwintig Ponden zwaar. Dus kunnen ’er
Bekers, Schaaltjes, Kopjes en dergelyke zaa-
ken uit gemaakt worden , gelyk dikwils ge-
fchiedt. ,
De Ceylonfche Rook-Topaazen, die
helderften zyn, komen doorgaans voor by en-
kelde Stukken, die Keyachtig rond zyn afge-
fieeten , of ook hoekig en fomtyds nog met
de Kryftal-figuur; gelyk dat in Fig. 4 is. afgebeeld.
Ik heb ’er veel grooter rondachtige
Stukken van , als ook van de Boheemfche ,
die wat donkerer zyn , een Pieramiede , die
zeskantig is, met een gedeelte van den Kantzuil
, even als in de andere Kryftaltakken ;
zynde dit Stuk wel anderhalf Duim dik en
twee Duim hoog (Y). Van die aan de punten
brui-
OJ Daar uit blykt, dat zy niet akoos zo klein vallen,
als de Heer B ruckmann aantekenv Edelft. p. 130.
III. Deeu III. Stuk,