r ij. kan zien , voor dat de Steen gegloeid en in
-Aideel. Water uitgedoofd zy. Door haare fplyting
Hooed- in fcheefzydige Dobbelfteentjes komt zy over-
STÜK* een met dé doorfchynende Spaath* Men vindt-
zè meelt wit , doch ook roodachtig, geel-^
groen* o f graauwachtig, blaauw, Violet $ bruin*
geel by Sahlberg en by Konsberg, in Noorwegen
, zwart. Sommigen hebben deezzMe.
tallyn Marmer getyteld.
VI. (6 ) Kalk Spaath die doorfchynend is en ge*
Spat hum kleurd.
itniïum.
Gekleurde*
Weinig fchynt deeze , die in de Sweed«
fche en Saxifche Groeven voorkomt, van de
eerfte Soort te verfchillen dan in hardheide
De Kleur , die gedachtig is of groen o f
blaauw, doetze veel gelyken naar de Vloey-
Spaath, welke van Topaazen , Smaragden ,
Saphieren, den naam voert. Men zal ze , door
’t onderzoek met Sterk Water, daar van moeten
onderfcheiden.
VII. ( 7) Kalk-Spaath die byna ondoorfchynend digi
Calcarium js Schubbig breekende.
Schubbi- * r ge. in
(ft) Spatfium lolubile pelluddum coloratum. Syft. Nat,
Spathum compaftum pelluddum tinclum. Mus. Tesf. ft,
N. 8*
(7) Spathum folubile fubopacum Compaftum, Frag-
mentis fubfquamofis. Syft. Nat. Spathum Calcareunj
opacum. Crojmst. Min. §. 10.