. ll< naamd, hebbende in twee Afdfel of drie witte Rin»
V. gen een zwarten Oogappel , met eenen Goud-
stük?FD' glans in ’t midden, is een dervoornaamben. In
Oogfteen. ’ t Griekfch heeft men ’er Naamen aan gegeven ,
naar de gedaante van het Oog, dat zy voorbelden
: ’t welk of naar eens Menfchen, eens
Wolven of een Geiten-Oog geleek. Wanneer
het zwarte middelpunt omringd was met
een roode Kring of roode Vlakjes, dan werdt
de Steen Erythrophthalmus getyteld. Voorts
werden zy naar het getal der Oogen, één ,
twee o f drie, in monophthalmus , diophthaïmus,
triophthahnus, onderfcheiden. Sommigen voegen
hier den Brillenfieen b y , wanneer de twee
grootere Oogen door een kleiner zodanig-fa-
mengevoegd z y n , dat zy als een Bril vertoon
en.
Men kan die benaamingen nog hedendaags
gebruiken: want de Verfcheidenheid der Oog-
beenen, die men uit Oostindie bekomt, is
groot. Zy worden gefneeden uit Keizelachti-
ge Sfeenen, waar in z ig , by ’t afflypen, eeni-
ge zodanige Ringetjes o f Oogjes openbaaren,
gelyk ik zodanigen, die van bixiten groenachtig
is, uit het Tweebrugfe heb. Dat zy nog
met zo veel moeite in de Ooberfche Landen
gezogt zouden worden, in ’t midden van
Klippen; gelyk R u m p h i u s van China verhaalt,
is niet te denken. Men b e lt ’er ook
thans zulk eene voortreffelykheid niet in, als
hy van dien Chineefchen meldt (¥),diemoog- 11
lyk een Kat-Oog of Zonnebeen zal geweest
zyn van uitneemende grootte. s5£°rD‘
In ’t algemeen zyn de Oogbeenen tweeder- yerfcM-
ley ; naamelyk met donkerer Oogen op eenjendhe-
witachtigen Grond, of met witte Oogen op pi.xxix.
gen donkerer Grond. De witachtige Grond
is niet altoos Onyx, en de donkerer Grondu.
niet altoos Sardonyx: hoewel dit dikwils
plaats heeft. Men vindt Oogjes van Onyx o f
Sardonyx fomwylen in een Gebeente van Kry-
bal of Achaat. Ook, maakt de Karneool fom-
cyds het Oogje uit in een Onyx of Sardonyx.
De Oogjes zyn o f enkele ronde Plekjes van
meer of minder grootte , o f geringd en dus
in Kritfgetjes baande, die fomtyds meer dan
eens verdubbeld zyn ; gelyk in die van Fig.
7 , welke zeer wel een Oogappel voorbelt,
omdat de bruine Plek, in ’t midden, doorfchy-
nend is. Het bruine in dit Steentje is Sardonyx,
het witte Onyx. Anderszins vertoonen
de meebe een blinden Oogappel, gelyk met
de Staar in ’t Oog; als die helder roode, van
Fig. 8, welke in ’t midden een geelen Oogappel
he e ft, in witte Kringen baande. Zo
heb ik uit Hongarie dergelyken, die geheel
ondoorfchynend wit zyn, met Kringetjes van
Sardonyx , zeer net bepaald , als in Fig- 9 •
ter-
Qii) Ambonfe Rjtriteilhainer. XLI. Hoofdftuk» s
Hl. Def.u III. Siuk.
m
&5t !
m
m m g gm