terberg op den Haarts, van één tot drie Vademen
dik. Zelden maakt de Kwarts geheele
Bergen uit, hoewel men daar van in Lapland,
als ook in Siberie, Bohemen en Silezie, voorbeelden
heeft. De Vork van ’t Emmenthall
in Switzerland is zuiver Kwarts.' Bovendien
zyn de Bergep,by Fraudenftein en Oberfchö-
na, in Saxen , als ook tusfchen Simmern en
Creutznach in de P altz , met Kwartzachtige
Steenrotfen boven deLeyfteen-Laagen. Npg
zeldzaamer vertoont de Kwarts zig in Vlot-
bergen, en dan verfchynt zy altoos bySchy-
ven of Nesten ; gelyk in de Beddingen van
Koperfchiefer in \ Mansfeldfe, en by Gold-
berg, in Silezie, tusfchen Laagen van rooden
Kalkfteen. Zy is altoos een gedeelte der zelf-
ftandigheid van de Graniet en veelerley andere
Soorten van Rotsfteen.
De Kwarts komt in de alleroudfte Bergen
voor, en fchynt dus van een zeer ouden Oirfprong
te zyn. Was het, dat menze alleen
in de Spleeten van Bergen vondt, zo zou
het niet onwaarfchynlyk zyn , dat zy door een
onvolkomene Kryftallizatie uit het afzype-
lende Water geboren ware, gelyk Linn^ üs
bedenkelyk opgeeft. Doch daar moest dan
eenige Stofte in dat Water zyn, die byzon-
derlyk diende tot de vorming van de Kwarts.
W a l l e r -n i s verbeeldt z ig , dat dezelve uit
eene Lymcrige Vogtigheid, welke uit de door
het
het Zeewater veranderde Kalk-Aarde voort- n.
gekomen was, gefprooten zy. De zelfde re- A5 2 *M
den, die ’er is , om den Oirfprong der Key- H oofd-
fteenen uit Kley, door middel van een Kalk-ST”^ ^
aartig V o g t , te onderftellen, kan hier geF
den, om den Oirfprong der Kwarts van dat
Vogt alleen af te leiden. Maar het is te den*
ken, dat veele Kwarts uit zodanig Vogt door
Vuur, ’t welk eene fterke uitdamping maaien
, en de geregelde Kryftallizatie verhinderen
heeft kunnen , voortgekomen zy. Mis»
fchien zyn de brokken Kwarts , die men hier
en daar aantreft , vooral de Kwarts-Keizels
en dergelyken , voormaals van Bergen afgebroken
; maar de deeltjes van ’t Kwarts-Zand
daar van af te leiden» sgaat wat ver (z).
De Soorten van Kwarts hebben altemaal een f
Glasachtige Breuk, en van,buiten doorgaans
eenigen Glans , zynde eenigermaate doorzig.
tig, en taamelyk hard,doch niet zwaarder dan
Jaspis of Achaat. llaare deeltjes zyn voor
*t Oog ongewaarwordelyk, maar zy hebben
gemeenlyk veele Barften en Spleeteo; weshalve
zy niet wel kunnen geileepen of gepolyst
worden. Door den Humerflag fpringen zy in
hoekige Stukken, van onbepaalde figuur, fcherp
en Glas fnydende. Op zig zelf. b!yven zy in
(z) Zie’t voorg. II. Stck, buidz. 41S»
X 2
in. Deel. lil. Sm«,