4s 6 H o o g - c ï l a n z ï g e O F
n . der anderen wordt te Parys een Soort van
v f f 1" witte Glasfteen vervaardigd, die door zyn
Hooid» Vuur de Diamanten zeer naby komt, en van
STÜK' den Uitvinder den naam van Pierre de Stras
bekomen heeft. Zy hebben echter; hoewel
zy veel daar voor gedragen worden ; noch
de zuiverheid , noch de hardheid, noch de
duurzaamheid daar van.
Middelen Ongelooflyke moeite baaren deeze Glasftee-
om het mn die men Compofttie noemt, den Liefhebbedrog
te * . , ,
ontdek- beren in het maaken van Verzamelingen: des
ken’ het niet ondienftig zyn zal, de Middelen hier
op te geeven , om dit bedrog te ontdekken;
wanneer zy voor Edele Steenen worden aan-
gebooden of vertoond. P l in iu s heeft reeds
als een algemeen Middel opgegeven (* ) , dat
men de Steenen befchouwe tegen ’t Morgenlic
h t , en dus waarneeme, o f ’er ook Blaasjes
o f Lugtbelletjes zig in vertoonen , die een
zeker bewys uitleveren, dat het gegooten Glas
z y : terwyl de Echte, in tegendeel, dik wils
met Barstjes , Vedertjes en Vlakjes, van binnen
zyn bezet, dat zelden in de Glasfteenen
plaats heeft. Voorts moet men letten op den
Glans, die iets byzonders heeft, den gehee-
len Steen doordringende en fterk uitfchieten-
de; ’ t welk men Vuur noemt; terwyl dezelve
in de Glasfteenen niet zo levendig is pn meesc
glin-
<*) B ijl. Nat, Libr. XXXVII. Cap. 13,
glinfterende in de Oppervlakte fpeelt. Voorts
komt de Vyl in aanmerking en het kratfen v il.
met Staal, dat aanftonds de Glasfteenen ken-
baar maakt: maar onder de geringer Edele
Steenen, inzonderheid Occidentaalfche ofEu^
ropifche, zyn ook veelen , die van den Vyl
aangegreepen worden. Door de Steenflypers
wordt op de Schyf aanftönds, aan de mindere
hardheid , het bedrog ontdekt. De Edele
Steenen, naamelyk, worden door Zand op de
Schyf niet, gelyk de Glasfteenen,aangegreepen,
maar wel door Amaril, welke, wederom
, geen vat heeft op den Diamant. Sommigen
willen , dat menze met Sterk Water
o f andere bytende Geest onderzoeken zou
kunnen; doch eenige Glasflusfen hebben
hier van zo min aandoening als de Edele
Steenen zelf. Wanneer een Steen eenigen
tyd voor echt gedragen is, en men ontdekt,
dat hy zyn Glans ten deele verlooren heb.
be, en aan de kanten afgefleeten of ftomp
geworden, of ook op de Oppervlakte ge-
kratst z y , dan mag men wel vastftellen, dat
het geen echte Steen , maar gegooten Glas,
zy geweest. Sommige Juweliers willen het
door de zwaarte in de Hand of door de koude
aan de Wang ontdekken: maar dit zyn
bedrieglyke Kentekenen.
In Engeland worden door zekeren Konfte* Antieke
naar, genaamd T a s s i e , een menigte n a g e - f^ ? “