JlS H o o C - e i A N Z l G l
Ia hardheid komen de Granaaten mee de
VIju laatft befchreevene Steenen overeen, Z y
5 ^ « ^ worden van Diamant, Robyn , Safier^ To-
Qmmt. Paas» gematst en van een goeden Vyl aange-
greepen. Met Staal, niettemin, flaat men’er
Vuur uit, zo dat zy omtrent de hardheid heb-
ben van Rots -Kryftal, Door het Vergroot-!
glas wordt men ’er Bladertjes in gewaar, die
den Steen famenftellen, in welken hy ook,
geheel gloeijend.gemaakt, door uitdooving in
koud W a t e r z i g verdeelt. In zwaarheid
overtreft de Granaat de meefte andere Edele
.Steenen , als van vier tot vier en een half maal
zo zwaar zynde als Water, Dit komt, buiten
twyfel, van de Yzerdeeltjes, daar | in vervat,
die waarfehynlyk de Kleur veroirzaaken, als
ook maaken dat hy zo gemakkelyk, zonder
eenig byzetzel, in ’ t Vuur, of door één Brandglas,
verfmelt tot een groene, bruine o f zwarte
, ondoorfchynende, Spongièufe Slakke, die
aan 't Staalflag nog vonkt. Ook kan men ’er,
door fterke Zuuren, eenige Kleur uittrekken ,
mids dat menze wann daar op laat ftaan. Door
gloeijen in ’t Vuur verliest de Granaat zyne
Kleur niet, en maar zeer weinig vhn zyn Ge-
wigt, mi Cf ’ .amm
Scheid, Deeze Steenen fmelten, wanneer men het FoéE
kundig
jer met Potafch o f Wy nftcen - Zout vermengt,
tot Glas, en met een groote veelheid daar van
tot een Spongieufe Klomp, Smelt, menze
tn.e.t •
met agt deelen Loogzout in een fterk Vuui ,
zo lang tot de Klomp groen- en Glasachtig vu .
begint te worden, zo wordt de geheele Gra- sT™ 0I°-
naat in Water oplosbaar , en uit de Solutie Granaat.
laat zig deszelfs Aarde, door Zuur , nedei-
plolFen. Met evenveel gebrande Borax fmelt
hy tot een doorfchynend groen Glas: met
tweemaal zo veel Salpeter tot cene bruine
Klomp: met twee deelen fmeltbaar Pis-Zout
tot een zeer dun zwart .Glas, dat naar den
Rook - Topaas g e l y k tme t even veel Menie
tot een bruingeel doorfchynend Glas: met half
zo veel Tin-Afch, toe een Yzerzwarte zeer
Spongieuze Slakke,,;, met half zo veel Vloey-
Yp.aatB. tot een zwart bruine v.afte Slakke. In-
dien „men het Poeijer mengt met één deel gebrande
Borax, zeven deelen Loogzout en
tw a a lf deelen Zand, dan fmelt hy, door Vuur,
to tS een geel Glas, in ,’t welke hier en daar
nog onveranderde Granaatjes zitten 5^ maai,,
zo ’er by ’t voorige nog‘wat MineraaïXqag-
zout gedaan ware , zou liet Glas, van de foiel-
ting komende , fchoon. Smaragdgroen zyn ,
zonder eenig fpoor van Granaaten.
Dit- alles bewyst, dat de Granaaten van
eene Kwartsachtige natuur zyn, gelyk de andere
Edele Steenen, ’t welk C r o n s t e d t niet
wil toeftaan. De Heer G r nu ar n heeft
het zeer omftandig aangetoond (o). De Aluin-
Aarde
Beatrage zuv Chjmie &c. 1. Th.
K k 4
III. DeEt . III. Stuk.