IL'' de Huizen» in plaats van Pannen, mede dekt*
Aïbekï» de Qroene door ’t branden Paarfch
Hoofd- wordt, dagt D a C os ta of de paarfche ook
daar van afkomfcig konde zyn. Andere Groene
wordt door ’r droogen Afchgraauw, zo onze
Ridder aanmerkt, Het i s , zegt h y , een
weeke- L e y , die met Zuuren opbruifcht, waar-
fchynlyk uit Aarde en Mergel geboren.
Y . (5) Ley fteen met Afchgraauw Schrift, blaauw
rfrdtfia*5 achtig zwarty klinkende.
Dakley.
Deeze Soort, die in Vrankryk den naam
van Ardoife, in Engeland van Slate , in Italië
van Scaglia voert, in ’ t Latyn Ardefia genaamd,
is de gewoone Dak-Ley, in gebruik tot het
dekken van Kerken en voornaame Gebouwen*
Men vindtze zo wel in deZuidelyke en Noor»
delyke, als in de middeldeelen van Europa. Zy
vak op Spitsbergen, in Sweeden en Noorwegen,
in Italië, op de Laplandfche en Switzer-
fche Gebergten. In Duitfchland heeft men
’er voornaame Groeven van, by Mosheim en
Koburg , in Vrankryk by Angers en elders,
en
(5) Schistus Scriptura cinerea , cosrulescenti - niger,
tïnnitans. Schistus nigro - coerulescens clangofus. $yst.
Nat. VIII. p. 154. Sp. X. Schistus durus , Rafura
albescens , clangofus. Wall. Sijst. Min. I. p. 351.
Scistus coerulëus. Da Cost. Fosfils. 181. Saxutn compos.
Mica , Quarts o & forfan Argiltè ftlartiali. Ghonsx»
Min, 5. 262. N. 2 > 4-
en aan onze Grenzen in Luiker-Land. De ii.
nVDfiCta
Engelfche, die meest in de Westelyke dee-
len voorkomt, wordt voor de beste gehou- S^ ° FD‘
den en veel van daar naar elders gevoerd. j)ahtitp
Deeze munt uit in helderheid van Klank en
is ook minder doordringbaar voor Water en
aandoenlyk voor de L u g t , witachtig blaauw
van Kleur. De Duitfche en Franfche valt
donkerer, en trekt meer naar de Kleur van
de Schryfley uit Swjtzerland, welke door fom-
migen alleenlyk in trap van hardheid en zwaarte
geacht wordt daar van te yerfchillen. De
blaauwe Ley , naamelyk , daar ik hier van
fpreek; is zwaarder, drie en een half maal,
naar men rekent, zo zwaar als Wate r ; ze
klinkt fterker, ligt fplytende in dunne glanzige
Blaadjes* Ook heeft zy het Schrift zo
wit niet en laatzig niet polyften. Men vindtze
by groote Strceken , zig taamelyk diep uit-
ftrekkende , fomtyds met eenige Glimmer»
deeltjes vermengd.
Aan onze Stranden komen veele brokken
Ley voor , die meest rondachtig afgejleéten
z yn , dat zekerlyk door dé fchuuring der Zee-
baaren veroirzaakt is. Maar het valt moeie-
lyk reden te geeven van die zelfde figuur
der Leybrokjes, in de Klei - Beddingen binnenslands
, hoedanigen ook in ’ t Graaffchap
Menoneth, in Engeland, rondom zeker D orp,
in zulk een menigte voorkomen, dat ’er alle
Gros.
III. Case. H l- S tuk,