II.
A fdeel.
Vil-
H oofds
t u k .
Verfchil-
lende Ge-
fuilte.
noemtze Laboranten , in onderfcheiding van
de ruuwe Steenen , aap welken de Juweliers
den naam van Koorn geeven. Ook laaten de
Icdiaanen zodanige Steenen doorgaans te dik,
om meer Gewigt te hebben; dat wel in zeker
opzigt fchadelyk i s , maar, aan den anderen
kant meer gelegenheid geeft,, om ,de gezegde
Gebreken te verhelpen. , , , .
De Kons.t van Steenflypen is thans in Europa
, byzonderlyk in Engeland, Holland en
Portugal,„ zeer ver gevorderd, ja mooglyk tot
de uiterfte volmaaktheid gefteegen. Daar is
in het flypen van doorfchynen'de Steenen veel
. oplettendheid npodig, dat menze niet te dik
laate, ’t welk de bovenfte Oppervlakte tegen
de onderfte belet te fpeelen ; als wanneer menze
Klompfteenen noemt: en wederom, dat men
de Steenen niet te. veel afneeme, ’t geen fchadelyk
is in ’t gewigt. Ook kan, een Steen te
dun gefleepen zyn, om een bthoprlyken Gloed
te hebben; ’t welk dan onverhelpelyk is. Des
eene byzondere Evenredigheid m dit alles
moet waargenomen worden; zo wel als in de
Figuur. De onzuivere Steenen verdiepen fom-
tyds denkarbeid van Slypen niet, ten minljen
niet van het Zetten, en zyn .derhalve dien»
ftiger, in Naturaliën-Verzamelingen. Die te
donker zyn yan. Kleur , worden - van. onderen
üitgehold o f hol gefleepen, ’t ,weik de Fran-
fchen Pierres chenées of en Cabochon heeten. Ik
heb
heb Granaaten, van dien aart, dus uit Oostin- afd&ec»
,die gebragt. De Duitfchers noemenze Ge-
fchlagdte Steine, Voorts wordt het gene bo- stuk,
ven uit de Kas komt de Kroon, in ’t Franfch
le Pavillon, dat ser binnen zit de Broek, la
Culasfe, geheten. Daar zyn Konftenaars, die zig
alleen' toeleggen op het klooveri, anderen op
het flypen der Diamanten; anderen op dat van
Gekleurde 'Steenen, en deeze laatden worden
Robynjlypers getyteld. De benaamingen, on-
dertusfchen , van de Figuur, en de’ voorgemelde
hoedanigheden , zyn op alle Edele Steenen
toepasfelykwier voornaamfte onderfcheiding
, ten opzigt van dé Geftalté, is in Ta-
felfteehen, Roos- of Ruitenfteenen, Dikftee*
nen en Brillanten.
. Een I Tafeljleen wordt genoemd die boven Ta£&<
en. onder geheel plat 'én vlak is , hebbende ^eea*
boven , wederzyds, maar ééne Facette. Deeze
Steenen hebben, wegens hunne dunte en
platheid, weinig Vuur of Glans: men nam ’er
eertyds Steenen 'toe , die tot ander Werk te
dun waren , en gaf -er eene vierhoekige of
langwerpige figuur aan. Hedendaags worden
zy naauwlyks, dan tot ingelegd werk, gemaakt.
■: ’ ■ ■' ■ t ó i |M i .: ■ ’‘ t• ■ ::h |H
De Roos - SteenenRuitfleenen. of Rofetten•, Roosje«
, 1 o fR u i t -
dat is Roos jes, zyn van onderen geheel vlak, fteenea,
doeh boven met eenige ryën Facetten, waar
van de bovenften in .een fpitfen Top of Punt
E e 2 fa*