1 i. (9) Keyfteen die verjpreid is, byna doorfchy-
Afdekl. tiende y van Hoornachtige kleur.
Hoofdsiuk.
Deeze , in Vrankryk Casfidoine genaamd ,
siu*ókai-wordt van fommigen onder de Onyxen ge-
etdmuus. tej j } naar welken hy veel gelykt: van ande-
doon. ce"ren onder de Hoornfteenen. Men vindt hem
op Ysland, in Siberie, aan den Nyl, in Tar-
tarie, Hongarie, Boheme, Silezie, Saxen en
andere deelen van Duitfchland ; ook in het
Tweebrugfe , by Uzenbach, en voornaame-
lyk in Italië, gelyk in ’t Hertogdom Toskanen
en in Piemont by Baudisfe. Veeltyds
komt hy geheel los , by hoekige Stukken *
dikwils by onvolmaakte Kogels voor; fomtyds
by Schy ven of Laagswyze in ander Gefteen-
te y gelyk in Spekfteen-Aarde en ook wel
in- witte Kley. Somwylen vertoont hy zig
als een Dropfceen , of zo knobbelig als een
Glaskop, of met eene Oppervlakte,die Golfs-
wyze uitgezet is, of bekleedt andere Steenen.
’ t Gebeurt ook wel, dat hy in Karneool is in-
geflooten, of aan rooden Jaspis vastgegroeid,
o f zig aangezet heeft op Bloedfleen. Eenige
vreemde zaaken komen fomtyds daar ingeflooten
9
(9) Silex vagus > fubcüaphanus , Cornei coloris, con-
eentrice varius. Syft. Nat. Sp. 8. Achates vix pelluci-
dus nebulofus, Colore grifeo tnixtus. W a l l , Sy/t. Min.
I. p. 287. Sp. '128. Chalcedonius, Cronst. Jfoin, §. 58,
‘ Baum. Min. I. p. 252-
seu voor i gelyk ik t e fraaije Stukken Y». ^
Iandfche witte, als ook doorfchynende Ghal- v.
cedoon heb , met groen Mos zeer zigtbaar S^ FD'
daar in begroeid. Somtyds is ’erKryt, Kwarts Ohctlce-
of Kryftal, zeer fyn ingefprengd, vertoonen-^-
de z ig , na dat deSteen gefleepen is, als Sterretjes.
Infekten , enz By Regenftein komen
’er Schroef hoorentjes en op den Asfe-
burg , by Brunswyk, Koraal en en Hout verleend
in voor. Van rnynen Chalcedoon met
Water daar in; als ook van .dien Amethyft-
Kpgel , met eene buiten-Korst van blaauw
Chalcedoon, insgelyks Water bevattende, heb
ik reeds gefproken (q).
De Chalcedoon onderfcheidt zig van den
Onyx, niet alleen door minder hardheid,hoewel
hy Vuur flaat en Glas fnydt, harder zyn-
de dan Achaat; maar ook en wel inzonderheid
, daar door, dat hy,doorgaans egaal gekleurd
i s , of ongekleurd , zonder Laagenl
Hierom is ’tnaauwlyks te begrypen; wat onze
Ridder zeggen wi l , wanneer hy denzel»
ven bepaald concentrice varius , dat meer zou
pasfen op <jie Kringetjes der Oogfteenen. Zou
zyn Ed. ’er die ook mede bedoeld hebben;
alzo hy in de bepaaling der Onyxen alleenlyk
van Laagen fpreekt? Ik wil niet ontkennen,
dat
O ) Nat. Uijt. III. D. II. Stuk , bladz. 212.
s 3