490 H 0 O C • G L A N Z I G E OP
Ik ^ fprooten ( / ) , en dit zal mooglyk, de reden
7 u. z yn * dat Pn in l us aan dien Steen een paarfch-
^ Hooïd- achtig blaauwe o f Violette Kleur toefchryft.
Byatmth. Sommigen willen , dat het de Lyncurius der
Ouden zy (&)., welke van T h e op h r a s t u s
befcbreeven wordt, als een harde, Vuurige,
doorfchynende Steen, waar in men Zegels ge-
fneeden hadt , dien hy met den Barnfteen
vergelykt, waar van de Hyacinth ook dik-
wils de Kleur heeft: doch, dewyl hy ’er op
volgen laa t, dat dezelve uit de Pis van den
Lynx o f Los voortkome;'zo heeft men dit,
op andere Zaaken toegepast (/). Het ftuk
blyfe dus onzeker , waar ook weinig aan gelegen
legt. Veele Steenbenaamingen van den
Ouden tyd zyn niet minder onbekend en twy-
felachtig.
taaifche" ^ nze ec^te Hyacinthen komen uit ver-
fcheide plaatfen in OoStindie, Cambaya, Ca-
nanor, Calecut en van ,’t Eiland Ceylon , van
waar ik deezen Steqp ook ruuw en gelleepen
onder den naam van Kaneelfieen , bekomen
heb. Men vindtze aldaar op dergelyke manier
en plaats als de andere Edele Steenen,
hier voor gemeld. Van de Europifcbe basterd
O ) Zie het 11. Deels X 11. Stuk van deeze Natuurlijke
Hiftarie, bJadz. 232 & bladz. 375.
(JO Öriental Hyacinth, Lyncurius Vêterum. Hill.
Fosf. arr. p. 146.
CO Zie dit lil. Deels 1. Stuk, bladz. 425.
E d e l e S t e e n s »; 491
terd-Hyacinthen, en derzelver Kryftallen,
heb ik voorheen gefproken*. De Heer D e- v i l . '
1.1S LE twyfelt, o f de Orientaalfche ook zulk , * 2 “ *
eene Kryftalfiguur hebben; doch men kan dit jjyaciMtb.
zeer duidelyk in fommigen van de kleinen 4 * Bladz,
die in menigte als gruis van daar overkomen, 3 9*
befchouwen. Meest echter vallen zy Kei-
zeiachtig , gelyk ik verfcheidene heb , die
zeer fchoon zyn , van grootte als Koffybop-
neu. Anders is de Kryftallifche Geftalte een
Prisma, met vier , v y f o f zes , ongelyke Zy-
den en tweeredelyk fpitfe Punten: zie Fig. <5,
Pl. XXXIII. In hardheid wyken zy voor
de Topaazen niet. Sommigen, gelyk deHee-
ren H i l l en D e l i s l ê , verzekeren, dat
deeze Hyacinthen huntie Kleur in ’t Vuur behouden
; doch anderen hebben het tegendeel
bevonden (2»). Men kan dan niet twyfelen,
o f zy worden door branden allengs bleeker
en eindelyk byüa geheel wit: te minder, daar
zodanige wit gebrande Hyacinthen by de Juweliers
, diedezelven fomtyus voor Diamanten
veilen, onder den naam Cerkomr bekend zyn.
DeHeeren Pott en Gerhaiid verzekeren,
dat menze, door een fterken trap van Hitte,
tot Vloeijing brengen kan; hebbende dus ook,
veele kleintjes tpt één Klomp te famen ge.
fmol,-
(w) Zie Wallerius als boven , p. 252 en BeUck-
jriANH 1«te Edeljt. p, JJ2» & Sejjtrag*> p. 65.
11 h Dezi» HU