tl. In Sweeden is deeze, inzonderheid in het
AV1II^* Zuidelykfte des Ryks, Schónen genaamd »
sS k?FD' zeer gemeen. Hy beltaat uit fyne Korreltjes
* van Kwarts - Zand, die hard zyn en doorfchynende,
met die van ’t Stuifzand onzer Duinen
byna overeenkomftig, en dus is die Steen
waaffchynlyk uit hetzelve gebooren. Aan ’t
Strand komt hy ook onder Water voor s
doch deeze moet , om tot Bouwfteen gebruikt
te worden, eerst door zoet Water
zyn uitgeloogd, dewyl hy anders ras verwee-
ren zou en vergruizen.
Xlll. (13) Zandfteen die gekleurd is, met Zandb
raia.COl°' ■> h na eSaaIe deeltjes.
Gekleurde*
De Kleur onderfcheidt deezen Zandfteen f
die meest by Mynen voorkomt, voornaame-
lyk in Sweeden , vallende aldaar geel by Oe«
rebro, rood by Freudenftadt in *t Wurtem-
bergfe, Fiolenfieen genaamd; te Bornholm, in
• de geheelc Elfaz , in de Paltz, inzonderheid
aan den Rhyn; veelal Roozenroodin Tweebrug-
ge en Lotharingen ; Vleefchkleurig in Stiermark
; groen by Wija cn zwart by Kumbla
in Nericie; ook met verwisfelende bruingeele
en witte Aderen in ’t Wurtembergfe, en
blaauw
f13) particulis Arenaceis liibseqtiaKbus colorata,
Syftl 'Nat. XII. Sr- 13- Arenarius Granularis, Walm
V 204?
blaauw. Buiten twyfel heeft hy zyne Kleu-
ren van de vermenging met eenige Mineraale Vin.
Vogten» W a l l e h iu s fchynt hem niet v a n ,^
zynen Korreligen Zandfteen te onderfcheiden.
Men gebruikt den rooden, in de Paltz, voor-
naamelyk tot Bruggen , Muurfteenen , Gebouwen
en Kérken; den Vleefchkleurigen in
Stiermark tot Ovens, enz*
(1 4 ) Zandfteen' die uit Zandige en Kleijige CgJ 1^
~ deeltjes .befiaat. /poifelei-
Men vindt deezen in de Steenkolen-Qroeve
te Boferup in Schónen. Hy beftaat uit zeer
Fyne Zanddeeltjes , die door Porfelein* Kley
famengelymd zyn , volgens L x n n ^ us. Dit
komt echter vreemd voor, aangezien zyn Ed.
die Kley gcfteld hadt in China te huisveften ( h j ,
en dus is het yerwonderlyk , hoe dezelve dan
beeft kunnen dienen , om deeze Steenen in
Sweeden te vormen. C r o n s t e o t fchryft
zulks toe , aan eene Vuurbeftendige K le y ,
welke men in .Europa vindt (0 . Hoe.’t z y , deeze
Steen wordt gezegd in de Grond week te
zyn , verhardende in de Lugt , om een fterk
Vuur uit te houden, eer hy tot Glas fmelte.
II I. Grof-
" rI4) Cos particulis Arenaceis Argillaceisqua. Sijft. Nat.
X 11- Sp; 14- Lapis. Arenarius glutine Argillaceo Porceilaneo.
Cronst. Min* §• 274.
H j Zie ’t voorg. S tok, deezer Nat. Hifi. bl. 510.
( i j ’t Zelfde bladz, 504.M
m 3