11. Heer D A v i l a in zyn Kabinet bezat (»), t’huis
Aï°f.El gebragt kunnen worden, indien dezelven niet
tïooFD- tQt; voorgaande Soort behooren.
$tuk. °
VII. (7) Draadileen van ongeregelds rondachtige
Stirium finunr
Spathofum pgUUT.
Phosphor
s . Dit is die zo berugte Steen, welken men
in ’t Franfch Pierre de Bologne , in ’t Itai,i-
aanfch Lithosphoro, in ’t Latyn Lapis Bononien-
fis en gemeenlyk Phospkorus van Bononie ty-
telt, wegens zyne Lichtgeevende eigenfchap.
Men vindt hem zeer dikwils in de nabuurfchap
van Gipsbergen en Zwavelkies, in Talk- en
Kley-Beddingen; fomtyds ook geheel los in
Kley of Mergel; voornaamelyk omftreeks
Bononie, op den Berg Paderno , en in de
Dalen Ronchaglia en Pradalbino , of ook in
het overige van Toskanen , in Switzerland
tusfehen Merlingen en Brienz, als ook, naar
fom-
(«) Selenite cryftallizë en Rofes, ou en Crête de Coq s
de Normandie. Catal. raifonné. Tom. IT. p. 101. &c.
C?) Stirium irregularis globofse figurse. Mihi. Gypfutn
Spathofum Globofum femipellucidum. W a l l . Syft. Min.
I . p. 169. Calcareus fubdiaphanus fragmentis tunicatis.
Carth. Min. 23. Lïthosphorum f. Phosphorus nativus.
B aum. Min. I. p. 204. Lapis Bononienfis. W orm. Mus.
46. Vog. Min. 161. Lapis illuminabilis. A ldr. Mus. 688.
Marmor Metallicum. AEt. Stoekh. 1753. C ronst. Mm. §.
i8- N. 2. Stannum Spathi. Mus. Tesf. 66. N. 4. Muria
Phosphorus. Lom, Suft. Nat, X IL Tom. III. Ge«.
Z6. Sp. 6«
fommiger vermoeden , in China. Hy heeft
den a a r t van Gips en lost zig gemakkelyker in lil.
Water op , komende dus nader aan de natuur
van Zout. Hy is ook veel zwaarwigtiger dan Phospho.
de meefte overige Soorten , vier en een half
maal zo zwaar als Water. Gemeenlyk treft
men hem in afgeronde, fomtyds in hoekig«
Stukken aan, die grooter dan een Hoender-Ey
of oók veel kleiner zyn.' Altoos heeft hy
eenigen trap van doorfchynendheid, en fpeelt
meestal uit den blaauwacbtigen in het witte.
Inwendig beftaat hy uit dunne Schyfjes, o f
wat breede maar Zeer zeldzaam fyne Vezelen
o f Wigvormige Straalen , die digt op elkander
leggen en fomtyds in een middelpunt fa-
menloopen. De Oppervlakte is zeer dikwils
met Teerlingfe Kryftalletjes bekleed (v).
In 5t Vuur brandt hy , gelyk allerley Gips» Eigen*
achtige Lighaamen,- tot een foort van Kalk
of Pleifter, maar welke de byzonder Eigenfchap
heeft , van in ’t donker Licht te geeven.
Hierom noemt men hem Phosphorus van Bononie,
in onderfcheiding van andere Stoffen van dien
aart.' Zekere Schoenmaaker in die Stad, in
deeze Steen door ’t Vuur Zilver willende zoeken,
(V) De; gedaante van deezen Steen en deszelfs eï-
eenfchappenkan men zeer naauwkeurig befchouwen in
het IV. Deel van L edermullers Mikroksoopifche F e r -
maakhjkheden , alhier , in ’t jaar 1776, door my aan ’t
licht gegeven, bladz. 11. Tab« V.