56Ö V É R « A A R n R Ó F
« • tuigen te harden, De Heer ü . F. B. Brock-
vm .1" mann fielt zulks mede op rekening van den
Heer D a c o s t a (*>, die, wel is waar »van
Porfier. dit Gevoelen , ’t welk Doktor L i s i?er be*
gunfligde, fpreekt , doch in tegendeel fterk
betuigt, hetzelve niet toegedaan te zyn, „ t
„ Is onbetwistlyk(zegt hy) dat de Werkftuk-
,, ken van Porfier en Graniet, die men in Italie
heeft, uit Egypte overgebragt zyn :wes*
, , halve men befluiten mag, dat zy al zeet
vroeg bewerkt zyn en gcfatzoeneerd door
Menfchen van dien Landaart, Welke waar*
” fchynlyk dezelven eerst ten ruuwfte gehou-
” WCn , en vervolgens, door een dierbaaren
?> arbeid, met harde fcherpe Zanden afgeflee-
** pen* en tót éene regelmaatige Geftalté ge*
” bragt hebben,” Iets dergelyks wordt men
gewaar in de zogenaamde Donderbeitels, dat
Wiggen en Bylén zyn geweest der aloüde Volkeren;
gelyk men nog heden de Wilden, zo
in Afrika als in Amerika , hafde Achaaten en
Keizclfteenen , tot Bylen , Beitels, Mesfen»
en Pyl- o f Javelynpunten, ziet'fiypenfy), en
men oudtyds ook onder de Israëlieten van
iets dergelyks gemeld vindt « ) .
• rxï Eeaise Autheuren, zegt zytt E d ., z fn, fi><* deii
HeeTMEND. pa Costa, tot het denkbeeld gekomen,enz.
Abhandl. von Edeljlewe. p. 274.
(y) Dit beredeneert de Heer Dacosta 1» t breede.
ËosCtii. p. 284,285» n „
’ zippora aam een; Steenen [Mesj en, feefneedt de
V -4 • YQQfr
De Ouden hébben hun Porfier uit Opper-
Egypte, Ethiopië of misfehien ook uit Steen-
achtig Arabie, gekreegen ; alwaar, volgens
Woodward, nog byfter groote Laagen en Rood
geheele Rotfen van hetzelve zyn. ’ t Schynt Porfier,
dat zy inzonderheid het Ropde Porfier gekend
hebben, of liever dat uit den paarfchen ziet,,
met hoekige Vlakjes van witte Veldfpaath en
zwartachtige Stippen van Bafalt, Dit is het,
Porfido rosfo der hedendaagfche Itahaanen ,
dat men Sarres noemt omftreeks Bergamo. Ze-
kerlyk moet het de Leucofiï&os der Grieken ,
by P l i n i ü s , zyn, en misfehien behoort daar
toe ook zyn Thebaifche Steen, die rood was
met geele o f Goudkleurige plekken (a). Immers
men heeft daar veele veranderingen van.
Het komt, naamelyk voor, met een Purper-
kleurigen, Violetten, Bloed- of bruinrooden
Grond. Zodanig zyn de Europifehe Porfierfleenen
, dié men zo in Sweedes en Noorwe
Voorhuid haares Zoons. Exqd. IV. vs. 25. Doch fom
jnjgen willen dat het maar een fcherp Mes betekene.
Bibi.guu & Trem. De Putgata heeft, acattsfimam Fe-
iram De' zelfde bedenking heeft plaats , ten opzigt van
JosuA. V. vs. XI alwaar mén by ons vindt, Steenen
Mocfan . Pn T/ulnata leest Cultros Lapideos,
Vid. Ind. Bibl. P. T ossaX 1.' 1 _
Ca) Porphyr rubens cum Spatho feintillante flavo.
Wall. Syfi. Min. 1. p. 431- Var. c.