II.
A fdeel. vu.
Hoofdstuk.
Smaragd-
Orientaalfche.
derley , waar onder de Smaragd niet voor»
komt.
De Autheuren, ondertusfchen , téllen alte-
maal dat Eiland ook onder de plaatfën, van
waar Smaragden komen, en, dat meer ia, ik
heb in de kostbaare Natuur en Konst-Kabinetten
, van zyne Doorlugtige Hoogheid,
den Heere P r i n c e v a n O r a n j e , onder
andere Schatten, den Koning van Candia, by
deszelfs t’ondeibrenging door de Nèderland-
fche Oostindifche Kompagnie , ontweldigd ;
Chabrakken en dergelyk Gewaad gezien, dat
rykelyk gegarneerd was met de fchoonfte Ro.
bynen en Smaragden. Dewyl m i, die Oos-
terïche Volken zig méést verheten met de
Produkten van hun Land: (een Smaak, die niet
te verwerpen is, dewyl zy het edclfte van dien
aart bezitten :) zo is het ten üitfterfte waar-
fchynlyk, dat Ceylon ook eene Groeiplaats
deezer Steenen zy.
D a t’er Orientaalfche Smaragden zyn, is dan
ontwyfelbaar. Zelfs bezat de Regeerings-Raad
F r 1 d e r i c i , in Blankenburg, een ruuwen
Smaragd , die van de Philippynfe Eilanden
zou afftammen. Dezelve is meer'dan een
Duim lang en drievierde Duims breed, Staaf-
achtig; hoedanig de Heer D e l i s d e vëfët-
k e ft, dat de Orientaalfche Smaragden altoos
z yn , uitloopende., gelyk de Sne.cken*Topaa*
zen, in een geknotte Punt. Niet onwaarfchyn- I.
lyk is ’t , dat zy ook elders in Ooxtindie, in
Perfieen Egypte, gevonden worden. De Heer Vil-
H i l l noemt Egypte alleen als de Groeyplaats STu*.
en zegt , dat deeze Orientaalfche zeer hard Smaragd
en zwaar zyn, zuiver groen, 'houdende in ’c
Vuur hunne Kleur. Waarfchynlyk ftelt hy
Ze, daarom , na de Diamanten in de eerfte
plaats.
Smaragden van dien aart zyn heden daags niet óceiden-
békend. Alle , zelfs die men Orientaalfchetaaliche*
noemt, z yn , naar men getuigt, veel minder
hard dan de Hyacinthen en Topaazen 0 ) i mids
dat deeze dan ook ^ëvrêntaalfche zyn. Dé
meeften, die wy hebben , zyn Qccidentaalfche,
o f komen uit de Westindiën ; doch de ei-
gentlyke plaats", waar menze tegenwoordig
Vindt,' fchynt niet bekend zyn. D a v i l a
bezat een Stuk van ontzaglyke grootte, ’e
welk hy niet wist, of het tot de Peruviaan-
fche dan Braiiliaanfche behoorde. Misfchien
is hetzelve maar eene Smaragdvloed of gekleurd
Kryftal geweest. In de Schatkamers
lier Kapelle van de H.' Maagd van Loretto,
by Ancona in Italië^ bevindt zig eennatuurlyk
Rotsje , dat uit meer dan honderd klein ea
groote Smaragden ié famengeftelddie op
5 v haar
(js) De Topaazen worden gerekend in hardheid tot
den Diamant te ftaan als 1 tot 6 of 7. Ik wenfchte wel
te weeten, hoe men dit afmeeten kan!
III. Dseli Hl* Stuk.