I I .
4FDEEL.
vT
HooEDr
Onyx-
Achaat.
?J. X X X .
&£■ - 6,
ïasp.-
zwartachtige half doorfchynende Achaat is,,
met bleeker blaauwachtige fchakeeringen,die
met een witachtigen Omtrek gebandeerd zyn ;;
terwyl zig in *t midden als de platte Grond van,
een Fortres en van een Tooren vertoont. Ik
heb dergelyken van Roglits, van de Grenzen
van Tirol en elders.
Deeze beiden konden tot de Onyx - Achaaten
betrokken worden, om dat ’er veel Onyx in
komt; doch in *t byzonder noemt men dus,
zodanige , waar in men tevens de Ringen der
Onyx of Oogfteenen aangeweezen vindt, als
in Fig. 6. Dit Stuk, uit Saxen afkomftig, is
ten deele Afchgraanw , ten deele bruinachtig
g e e l, ten deele zwart van Grond, en fchynt
als van een grooter Stuk, dat in ’t midden
zwartachtig, voorts bruiner en naar de kanten
bleeker was , afgebroken., Gedagte Ringen,
die witachtig zyn , vertonnen zig-, met ver-
fcheide famenvlóeijingen, in hetzelve..
Wanneer de Achaat met Jaspis zig vermengt,'
dan noemt men het Jasp - A c h a a tDe onder,,
fcheidmg der Jaspis van den Achaat, door
de doffe Breuk, openbaart, zig als dan , by
vergelyking, het duidelykfte. Ik heb zodani-,
ge Stukken, in welken ze beiden vermengd
voorkomen; doch aangezien, gemeenlyk, de
^cha^t door de doorfchynendheid van den Jas-,
pis wordt onderfcheiden, is men ook wel ge-
\Som dcft zocianigen, die dus naar Jaspis ge.
Iyk t, Jasp- Achaat te noemen , als wanneer u.
de Band-Achaat van. Fig.. 3, daar, toe zoude y f “ **
, , Hoofd- behooren. stok.
Alzo de Achaat uit eéne vermenging van ver- Kryftat-
fcheiderley Gefteente beftaat, (als wy gezienAchaat* j
hebben,) zou het overtollig zyn , hier gewag
te maaken van. veele andere Naamen, welken
’er nu en dan aan gegeven worden; gelyk die
van Kryftal-Achaat, wanneer ’er groote Velr
den van Kryftal in voorkomen; weshalve hy
dan , van fommigen , Tsr Achaat genoemd
wordt. I De Perken , binnen de Vesting-A-
chaat beflooten, zyn dikw|ls met een zodanige
Stoffe gevuld, ’t welk dezqlven dan aldaar
fterk doorfchynend maakt.
De Band-Achaat uit Saxen, met fyne Stree- Koraai-
pen , die een weinig gegolfd zyn ; weshalveAchaat‘
menze ook Golf-Achaat noemt, hier voor gp-
dagt: maakt een geheel andere Vertooning,
wanneer menze op zyn plat befchouwt, en dan
gepolyst is het-een der fraaifte Achaaten,
j lorallyn- of Koraal * Achaat getyteld. Hy beftaat
uit,Rposachtige Perken met gedraaideOm-
trekken, van eene fchoon roode Kleur ; dat ’er
mooglyk dien naam aan heeft doen geeven.
Dus zie,n wy dat een zelfde Achaat voorkomt
onder verfchillende benaamingen. Men zou-
ze ook,met reden, Roos-Achaat noemen kunnen
Daar. komen fomtyds Stukken van voor,
die vier of vyf honderd Ponden zwaar zyn.
T 5 Moog