U. op, welke bykans de helft daar van ofltbin-
A fdeeu £jjt opiosbaare gedeelte is niets dan
Hoofd- Aarde van Bitter Bronzout. Tot Porfelein
STSp"eer- maa^en is ZY zeer dienftig. De Speerfteen of
fteen of Sweedfche Wetfteen , die uit fyne Glimmer-
Wetftêen.^eeJt.es meit Zand gemengd, beftaat, is hier
mede naverwant.
T a l c u m . Talk.
Onder deezc benaaming komt hier een Ge*
flagt van Steenen voor, die in ’ t Vuur verharden,
en wier affchraapzel Smeerig is op ’t gevoel.
Men noemtze Steenmerg, Rood-Aard,
Spekfteen, Potfteen, Serpentyn, Graveel- en
Hoornfteen , enz, De eigentlyk zogenaamde
Talk is tot de Glimmers t’huis gebragt. De
zuivere bruifchen met Zuuren niet op ; maar
wel de genen , die met veel Kalk- Aarde of
Yzerdeeltjes zyn gemengd. Deeze laatften
fmelten ligt in ’t Vuur, tot een zwarte Glas-
achtige en Schuimige Slakke, maar de eerften
wederftaan deeze verandering hardnekkig: ook
met Gips en Kalkfteen vermengd, vorderen
zy nog een taamelyk geweldig Vuur , eer zy
tot Vloeijing komen; maar met Borax en Loogzouten
fmelten zy gemakkelyk, tot een half
doorzigtig gekoleurd Glas, en, met Kalk-Lever
gefmolten , gaan zy allen over in een donker
zwart Glas. Overvloedigst vindt menze in
Vlotbergen, dé meefte Soorten ook Aderswy*
wÊm
z e : men vindt eenigen by Rotfen en geheele ft.
Gebergten , of by Nesten en Verdiepingen ,
famengegroeid. siuk°FB<
( i ) Talk die byna wryfbaar is, mtachtig, eeni* j.
germaate Schubbig. LUhmav»
ga
Om dat deeze StofFe in de Spleeten der Steen-
rotfen groeit o f gevonden wordt, noemt menze
- merg.
Steenmerg* Men vindtze in Switzerland, in
Silezie, Daleka.rlie en op verfcheide plaatfen
van Duitfchland; zo wel in Kalk-en Marmer-,
als in Zandfteen , Spekfteen en Serpentyn-
fteen-Groeven. By Altenberg in Saxen valt
’erBafalt in,en in deKoefchacht, te Freiberg,
gekryftallizeerd Rottekruid. Zy isnietzwaar-
wigtig en dof op de breuk, in de Grond zo
week als Kley , maar wordt door ’t droogen
harder ; ja fommig zo hard, dat menze kan
polyften en Werkftukken daar uit draai jen.
Z y is en blyft op ’t gevoel fyn en zagt, zonder
eenige Schubbigheid dan op de breuk;
maar eenigszins Vettig en fomtyds afgeeven-
de aan de Handen. Houdt men een Stuk, daar
van
ÜI
I
Wf '
( i ) Talcum fubfri.abile, albicans, fubfciuamofum* Sijft.
Nat. XII. Tom. 111. Gen. 6. Sp. i. Argilla Mineralis
alba- Wall, Syff. Min. I. p. 61. Marga Argillacea
albida. Sqft. Nat. VIII. p. 204. Medulla Saxorum.
V og. Min, 37.
N 2