AwbÈbl. Borneo, die Afchgraauw was en zeer vast yart
Vil. zelfftandigheid, doorgeflagen, en behalve zeer
sniï£ÏD* kleide heldere Kryftalletjes, waar mede hy
Diamant, yan binnen doorzaaid is , in een Brok daar
van een Diamantje gevenden , dat ’er nog in
zit en zig duidèlyk van de andere Kryffcallen
onderfcheidt.
Kenmer- De echte Diamanten , in hunne Kryfhlli-
ken- fché gedaante voorkomende, zyn agtzydig
ö' 7' en zeshoekig. De geftalte van eenige door de
Benjaneezen nagemaakte Diamanten, my uit
Oostindiè gezonden, in Fig. 7 , toont zulks
vry duidèlyk, Zy beftaan als uit -twee vierkante
Pieramieden, met de Voeten pp elkander
g e v o e g d z ó dat. zy een vierkanten Omtrek
hebben, met een Spits boven en onder,
waar in de vier' Driehoekige Zyden iamen-
loopen. Sommigen willen ook,, dat ’er zyn
met. driekantigéTPieramieden ? fén Kubifche oF
zeszydige raet agt Hóeken; gelyk D a v i l a
’er één1 uit Brafil hadt van veertien Zyden ,
altemaal .fcheeye Viérhóekeh of Ruiten zynde t
maar o f dit waare Natuurlyke Diarnanten z yn ,
zou inert mögpn twyfelèn7 W a l l é r i u s ,
niettemin, fpreekt onbefchroomd van Teerlingjb
Diamanten, waar over hy van dén Heer. D eu
s l e gfootelyks berispt wordt' ( k J. Méést
vallen z y Keizeiachtig, en dan in allerley gedaan
P ) Ook is zyne befchryving der Diamanten, buiten-»
<üen, zeer onvolkomen. Bruckmann-S^I/-^«; 1778. p. Ig»
daante, rond , langwerpig, plat, enz. Sommi- AfJ^eu
gen van deeze Keizeltjes toonen duidèlyk, Vil.*
door hunne figuur, de-afkomst. van dergelykes^ £ ïa‘v
KryHallen; door affehuuring der hoeken, naa-
melyk ( / ) . .
Ik heb een Steentje van Borneo, zynde
een hard Keizeltje, hoedanigen altoos by
de ruuwe Diamanten aldaar gevonden worden
f. volgens Berigt van iemand , die het
aldaar, in depjaare 1765, zelf verzameld hadt
Mooglyk dienen de zodanigep ten dien
einde.
I De Hardheid is ,van ouds her, als het zeker- Hardheid
fte Kenmerk van een Diamant opgegeven. Al- .
Ie andere Steenen worden, gelyk het Glas en
Kryftal,;Van hem gefneeden o f gekrast, ter-
wyl hy zelf geen aandoening heeft van eenjge
(0 Dit ach’fde Heer Wallerius onwa.arfcbynlyk; de-
wyl de Diamant door andere Steenen niét zou kunnén
afgèfleeten warden, en telt derhalve - een Soort van
ronde Diamanten > als of zy dus geboren waren. Zyn
£d. beeft nietbedagt, i. dat de zagtfte Lighaamen ,
gelyk Water, harde Steenen door langduurjgheid uithollen,
ja rónd' tnaakèn, gelyk men aan de Keizels
säet r'a- dat de Diamant “ aan ’t Staal Vuör ; geeft , en
derhalven ■ door/den. Jlag'eenigszins afflytff'3. Dat zyne
Kryftallen tegen elkander hebben kunnen fchuuren, 't
welk weezentlyk dikwils gebeurt in het vervoeren det
Diamanten-, en waar door hunne Punten byna 'altoos
Pomp zyn. Zie voorts ten dien opzfgte Bruckmanns.
jBetjtrage. p. 35 -38*